500 - Rangeerlocomotieven serie 500
Op 29 mei 1945 kwam de eerste locomotief van dit type aan in Nederland. Dit zou de eerste loc zijn van een serie die in totaal 125 locomotieven groot zou zijn, verdeeld over 3 series. De serie 500 bestond in totaal uit 45 exemplaren.
Inhoud
Geschiedenis
Tijdens de voorbereidingen van de bevrijding van Europa in de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat het spoor een grote rol zal gaan spelen bij de aanvoer van voorraden, materieel en personeel. Het Britse Ministry of Supply besteld zowel stoom- als diesellocomotieven voor het Britse ministerie van Oorlog, het War Department. De locomotieven zijn ontworpen voor de goederendienst. Besparingen op materiaal en snelheid van de bouw zijn bepalende factoren. Vele onderdelen zijn hierbij geconstrueerd in plaats van gegoten. Hiermee wordt het maken van dure gietmallen voorkomen. Als materiaal wordt veelal gebruik gemaakt van gietijzer in plaats van staal. In korte tijd werden op deze manier 1.462 stoomlocomotieven en 48 diesellocomotieven gebouwd, waarvan de levensduur beperkt is. In de nazomer van 1944 worden alle nummers van de locomotieven verhoogd met 70000 om op deze manier verwarring te voorkomen met andere locomotieven op het continent. Locomotieven die na 5 september 1944 zijn geleverd, zijn afgeleverd met de nieuwe nummering.
In 1943 wordt door Derby een bestaande diesellocomotief van de British Rail Class D3/6 aangepast voor het gebruik in Europa. De locomotief wordt voorzien van een dieselmotor van English Electric van het type 6KT met een vermogen van 350 pk. De dieselmotor is gekoppeld aan een generator van English Electric. Er worden in totaal 20 locomotieven van dit type besteld. Er worden 14 locomotieven geleverd aan het War Department. De andere 6 locomotieven blijven in Engeland en worden in dienst gesteld als 7120 - 7125 door de LMS (London, Midland and Scottish Railway). In 1944 worden de locomotieven 260 - 269 geleverd, gevolgd door de 270 - 273 in 1945. Vanaf augustus 1944 worden de locomotieven in de haven van Cherbourg aan land gebracht. De locomotieven kwamen via Engeland, Frankrijk (Calais), België (Antwerpen) en Duitsland (Goch, Emmerich en Kleve) naar Nederland (Nijmegen). In maart 1945 worden de locomotieven WD 70262 en WD 70265 opgeborgen in Nijmegen. Op 27 maart 1945 arriveert de WD 70268 in Nijmegen om opgeborgen te worden. De eerste locomotief in Nederland was de WD 70264, welke op 29 mei 1945 haar Nederlandse carrière in Nijmegen begon. In augustus 1945 kwam de tweede locomotief aan in Nijmegen, de WD 70269. Deze locomotief ging op 18 augustus 1945 naar Utrecht. De locs deden toen nog dienst voor de Britse militaire dienst. De WD 70269 kwam eind september 1945 in dienst voor de NS. De locomotieven bevallen de NS erg goed. In maart 1946 werd door de NS besloten om 7 locs uit de serie 70260-70273 over te nemen. De nummering werd hierdoor aangepast naar een nummering in de serie 500, 501-508. De 509 en 510 kwamen voort uit de ruil van de ex WD locomotieven 70214 en 70217. Deze locs waren bij de NS genummerd als 521 en 522. De locomotieven zijn oorspronkelijk geleverd aan de LMS in 1935 en 1936. Deze locomotieven kwamen eind 1945 naar Nederland, nadat ze eerst in Frankrijk waren ingezet. Op 19 april 1946 zijn de locomotieven 70214 en 70217 in Roosendaal teruggegeven aan de Britten, omdat de NS de locomotieven minder goed kon gebruiken. De locomotieven werden aangedreven door een blinde as, welke de eerste as aandreef. De locomotieven zijn uiteindelijk naar België gegaan. De laatste locomotief van dit type 231 werd in 1966 gesloopt. Daarnaast wilde de NS graag één type rangeerlocomotief en had de voorkeur voor de locomotieven van English Electric. Op 25 januari 1946 gaan de Britten akkoord met de ruil. De 70263 en 70262 worden als 509 en 510 in Utrecht in dienst gesteld. De locomotieven 70270-70273 hebben nooit voor de NS dienst gedaan, al heeft 70273 wel in Nederland onder het nummer 511 gereden in 1949. Hier ontstond een doublure met de nieuwe 511, welke op 18 juli 1949 werd afgeleverd door Dick Kerr Works. De oude 511 deed dienst tot september 1949 en is toen terug gezonden naar Engeland. Haar loopbaan beëindigde ze in 1974 in Denemarken. De 70270 is in Frankrijk en Duitsland geweest en keerde daarna terug naar Engeland.
In 1948 werd opdracht gegeven om uiteindelijk 125 exemplaren te bestellen bij de English Electric Company Ltd. Zij worden gebouwd door Dick Kerr Works in Preston. Deze 125 locs zouden verdeeld worden uiteindelijk verdeeld over 3 series. Tijdens de bouw wil de NS graag dat de locomotieven ook lichte goederentreinen gaan rijden. In 1954 is een locomotief voorzien van een tweede compressor en de nodige aansluitingen op de bufferbalken. Hiermee is er voldoende lucht om de hele trein af te remmen en niet alleen de locomotief. Aan het begin van 1954 is al een locomotief van de serie 500 voorzien van een tweede compressor en rijdt goederentreinen vanuit Amersfoort naar Veenendaal en Rhenen. De locomotieven met een tweede compressor zouden genummerd gaan worden in de serie 571 - 610, maar reeds voor de indienststelling van de locomotieven worden zij opgenomen in de serie 601 - 640. De NS besloot tijdens de bouw om de locomotieven 546 - 570 ook met een tweede compressor uit te rusten. Hierdoor werden de locomotieven vernummerd naar de serie 641 - 665. Deze locomotieven hebben echter nooit dienst gedaan met hun nummers in de serie 500. Als eerste deelserie is de 511-520 afgeleverd. In 1949 komt de 511 aan in Nederland. In 1950 worden de locomotieven 512 - 517 afgeleverd. In 1951 worden de 518 - 520 afgeleverd. De tweede deelserie (521-545) volgde ruim een jaar later, omdat eerst de motorloze locomotieven 701 - 715 werden gebouwd. De locomotieven werden gebouwd bij Dick Kerr Works in Preston. Doordat deze fabrikant de locomotieven al bouwde, konden de locomotieven ook snel afgeleverd worden. De locomotieven kwamen via Harwich en Zeebrugge aan in Nederland.
Op 24 mei 1952 rijdt de 508 met een gesloten wagen mee in een materieelshow op het station van Amsterdam Amstel. Deze materieelshow werd georganiseerd in het kader van het bezoek van The British Institute of Transport, die van 20 tot en met 26 mei 1952 een bezoek brengen aan Nederland.
Technische gegevens
De locomotieven hebben een lengte van 9,135 meter, een hoogte van 3.800 meter en een breedte van meter. De locomotieven hebben een gewicht van 47 ton. De locomotieven hebben drie assen, welke met een koppelstang gekoppeld zijn. De locomotieven hebben de asindeling C. De locomotieven 501 - 510 hebben een dieselmotor van EEC, type 6K en hebben een vermogen van 335 pk bij toeren per minuut. De locomotieven 511 - 545 hebben een dieselmotor van EEC, type 6KT en hebben een vermogen van 400 pk bij 680 toeren per minuut. De dieselmotor is voorzien van 6 cilinders in lijn viertakt. Om de benodigde elektriciteit te kunnen genereren zijn de locomotieven voorzien van een hoofdgenerator. De 501 - 510 hebben een hoofdgenerator van , type . Deze levert een continu vermogen van 190 kW ( pk), 430 volt, A bij 680 omw/min. De 511 - 545 beschikken over een hoofdgenerator van EEC, type EE 801/6 F. Deze levert een continu vermogen van 200 kW ( pk), 430 volt, A bij 680 omw/min. Door de generator worden twee tractiemotoren van spanning voorzien. Deze twee tractiemotoren zijn van EEC, type EE 506 4 B en leveren een vermogen van ieder 115 pk (83 kW). Bij de 501-510 zijn de motoren standaard parallel geschakeld, terwijl bij de 511-545 de motoren door middel van een schakelaar ook in serie worden geschakeld. Dit maakt hen geschikt om dienst te doen in het heuvelbedrijf. Op de hoofdgenerator is een hulpgenerator geplaatst, welke een vermogen levert van 4 kW (501-510). Bij de 511-545 is het vermogen 6,5 kW. De hulgenerator zorgt ervoor dat de verlichting werkt en dat de batterijen opgeladen worden, welke geplaatst zijn aan weerszijden van de motorhuif. De koellucht wordt via twee luchtfilters aangezogen. De smeerolie wordt aangevoerd door een pomp, die aangesloten is via een tandwieloverbrenging op de motor. Deze as drijft daarnaast ook de koelwaterpomp en de brandstofpomp aan. De koelwaterpomp maakt deel uit van een gesloten systeem dat de motor koelt en ook de cabine kan verwarmen. De motor kan daarnaast gekoeld worden met jaloezieën, die aan de voor- en zijkant zijn gemonteerd. De brandstoftank heeft een inhoud van 1.500 liter. Daarnaast is er een dagtank met een inhoud van 340 liter. De locomotief is voorzien van een compressor met een zuigerverplaatsing van 700 liter per minuut, welke een hoofdreservoir vult. Vanuit dit reservoir worden de remmen, fluit en dodeman inrichting voorzien van lucht. Ook de zandbakken, welke gevuld zijn met droog zand om doorslippen van de wielen te voorkomen bij gladde spoorstaven, worden van lucht voorzien.
De locomotief is voorzien van een compressor met een zuigerverplaatsing van 700 liter per minuut, welke een hoofdreservoir vult. Vanuit dit reservoir worden de remmen, fluit en dodeman inrichting voorzien van lucht. Ook de zandbakken, welke gevuld zijn met droog zand om doorslippen van de wielen te voorkomen bij gladde spoorstaven, worden van lucht voorzien. De locomotieven zijn niet voorzien van een doorgaande treinrem. Dit houdt in dat alleen de locomotief remt, wanneer de machinist de remkraan bedient. Naast deze treinrem waren de locomotieven ook voorzien van een handrem.
De locomotieven 511 - 520 hebben de fabrieksnummers 1769 - 1778, de 521 - 535 zijn voorzien van de fabrieksnummers 2008 - 2022. De locomotieven 536 - 545 hebben de fabrieksnummers 2067 - 2076.
Uitvoering
De locomotief is opgebouwd uit twee frameplaten, welke met bufferbalken en dwarsverbindingen aan elkaar verbonden zijn. Hier bovenop is aan een zijde de voetplaat met cabine geplaatst. Tussen de cabine en motorcompartiment bevinden zich de brandstoftanks. De hoofdtank heeft een inhoud van 1.500 liter, terwijl de dagtank een inhoud heeft van 340 liter. De War Department locs waren ook voorzien geweest van een handpomp, om zo brandstof te kunnen tanken op plaatsen die met een vrachtwagen te bereiken waren, zonder dat de loc terug moet naar het depot. Bij de NS is deze voorziening verwijderd. De dagtank wordt door de brandstofpomp gevuld vanuit de hoofdtank. Tegen de brandstoftank is de hoofdgenerator geplaatst, met daar boven op de hulpgenerator. In het midden is de dieselmotor geplaatst. Aan de voorzijde van de locomotief is de ventilator geplaatst.
Het motorcompartiment is te bereiken via de deuren aan de zijkant, alsmede aan de bovenkant via schuifdaken. Een kleine schoorsteen is te vinden aan de voorzien. De uitlaatgassen worden via een rooster door de kleine schoorsteen geleid.
De bovenbouw rust op een onderstel, voorzien van 3 assen. De buitenste twee assen worden aangedreven door een tractiemotor. Door middel van drijfstangen wordt de middelste as aangedreven.
De War Department locomotieven waren bij hun indienststelling grijs geschilderd. Nadat de locs bij de NS in dienst kwamen, werden de locs in het bekende NS groen geschilderd. Ten tijde van de overname moesten de locs zowel hun WD nummer als NS nummer dragen. Het WD nummer kon pas vervallen, wanneer het War Department de nummers officieel hadden afgevoerd.
De locomotieven die in 1948 besteld zijn, kwamen meteen in het groen in dienst.
Inzet
Vanwege het ontbreken van een doorgaande treinrem, waren de locomotieven te vinden op stations, emplacementen, raccordementen en werkplaatsen. Doordat de locomotieven niet op de hoofdlijnen mocht worden ingezet, zijn er geen noemenswaardige ongevallen gebeurd.
De maximumsnelheid van de locomotieven bedraagt 32 km/h (20 mijl). Later werd dit 30 km/h. Indien de locomotief sneller zou gaan, spreekt een beveiliging aan die middels een contact de dodeman inrichting in werking stelt. Door de fluit laat de dodemaninrichting weten dat de beveiliging is aangesproken en dient zo de machinist te attenderen dat hij te snel rijdt. Wanneer de snelheid onder de 30 km/h is, is normaal rijden weer mogelijk. Indien de loc gesleept te worden, is de maximumsnelheid 60 km/h. Dit mag alleen gebeuren wanneer de tandwielen van de tussenassen uit de aangrijpingen worden gehaald. Dit om schade aan tractiemotoren etc. te voorkomen.
De locomotieven komen na hun aflevering terecht op de grotere rangeerstations.
De laatste inzet van een rangeerlocomotief serie vond plaats in Limburg en wel door de 541. Deze was door de DSM overgenomen en omgenummerd naar 7. De locomotief werd voorzien van een treinleidingrem.
Inzet bij DSM
In 1984 neemt de DSM in Geleen locomotief 541 over van de NS. Door de werkplaats in Tilburg is de locomotief gereviseerd, geschilderd en voorzien van een compressor en doorgaande treinrem. Als locomotief 7 komt de locomotief in dienst bij de DSM. Hier is de locomotief actief in de rangeerdienst op het terrein van de DSM. Vanaf 23 november 1998 werd de locomotief verhuurd aan Shortlines. Deze zette het locomotiefje in voor rangeerwerkzaamheden in de haven van Born. De locomotief bleek echter te licht voor de zware treinen, zodat Shortlines op zoek gaat naar een andere locomotief. In 2005 neemt Railion de rangeerdienst over bij de DSM. Railion gaat op het terrein rangeren met de eigen diesellocomotieven van de serie 6400. Hiermee wordt locomotief 7 overbodig en eind december 2005 naar Beverwijk overgebracht.
Onderhoud
Na de aflevering van de eerste 20 locomotieven komen zij in onderhoud in de lijnwerkplaats Rotterdam Feijenoord. De lijnwerkplaatsen verzorgen het uitgebreide onderhoud van hun eigen locomotieven. De locomotieven van Terneuzen worden onderhouden in Feijenoord. De locomotieven van Groningen, Leeuwarden, Hengelo en Arnhem in Zwolle. De locomotieven van Venlo en Eindhoven worden in Maastricht onderhouden. Grote revisiebeurten vinden in Tilburg plaats. Per 1 november 1971 zijn de locomotieven 513, 514, 516, 517, 522, 526, 527, 529, 531, 535, 538 en 544 in onderhoud in Zwolle. De locomotieven 514 en 522 krijgen hun dagelijkse onderhoud in Arnhem. De 535 krijgt zijn onderhoud in Hengelo, de 526 en 529 krijgen hun dagelijks onderhoud in Groningen. De 513 en 538 krijgen hun onderhoud in Zutphen. De 516, 517, 527, 531 en 544 krijgen hun dagelijks onderhoud in Zwolle. De locomotieven 504, 505, 507, 508, 510, 511, 512, 518, 519, 525, 530, 534, 540 en 541 zijn in onderhoud in Maastricht. De 504, 505, 510, 511, 512, 518 en 541 krijgen hun dagelijks onderhoud in Venlo. De locomotieven 507, 508, 525, 534 en 540 krijgen hun dagelijks onderhoud in Eindhoven. De 519 en 530 krijgen hun dagelijks onderhoud in Maastricht. De locomotieven 515, 536, 542, 543 en 545 zijn toebedeeld aan de Utrechtse werkplaats en krijgen hier ook hun dagelijks onderhoud. De locomotieven 506 en 509 zijn toebedeeld aan de Roosendaalse werkplaats. De 506 gaat voor al het onderhoud naar de Tilburgse hoofdwerkplaats, terwijl de 509 dagelijks onderhoud krijgt in Roosendaal en voor groter onderhoud naar Rotterdam Feijenoord gaat. De locomotieven 520, 521, 523, 524, 528, 532, 533, 537 en 539 zijn in onderhoud in de werkplaats op de Watergraafsmeer. Hier wordt zowel dagelijks als groot onderhoud uitgevoerd. In juni 1973 worden 8 locomotieven overgebracht naar de werkplaats Feijenoord, ter compensatie van de afvoer van de locomotieven van de serie 700. Dit zijn de 513 uit Zwolle, de 520 en 521 uit de Watergraafsmeer, de 530, 534, 540 en 541 uit Maastricht en de 534 uit Utrecht. In juli 1973 komen de 524 en 528 uit de Watergraafsmeer naar Rotterdam Feijenoord. Ingaande de winterdienstregeling van 1976 zijn er in Zwolle 8 locomotieven (514, 516, 517, 522, 529, 531, 535 en 544) ondergebracht. In Venlo zijn 5 machines (511, 512, 518, 519 en 527) aan te treffen, in Roosendaal is 1 locomotief (538) actief. In de lijnwerkplaats Rotterdam Feijenoord zijn 11 locomotieven (513, 520, 521, 524, 525, 528, 530, 534, 536, 540 en 541) ondergebracht. De laatste 10 locomotieven (515, 523, 526, 532, 533, 537, 539, 542, 543 en 545) zijn gehuisvest in de Watergraafsmeer. Met het ingaan van de winterdienstregeling van 1977 verlaten de locomotieven 526 (naar Feijenoord), 532 (naar Zwolle) en 545 (naar Feijenoord) de Watergraafsmeer. De 530 verruilt Feijenoord voor Venlo. Eveneens naar Venlo komt de uit Roosendaal afkomstige 538.
Revisie
Met ingang van augustus 1986 worden geen locomotieven serie 500 gereviseerd. De 526, welke juist in revisie was, is niet meer gereviseerd en is als casco in oktober 1986 afgevoerd.
Bijzondere uitvoeringen
Wijzigingen
- De locomotieven van de tweede deelserie zijn allen, op de 521 na, voorzien van een mobilofoon installatie. Nadat de 526, 532 en 535 in 1955 waren voorzien van zo'n installatie, volgden de overige locomotieven in 1957. In 1973 werd deze installatie bij 11 locomotieven aangepast en bij de overige locomotieven werd deze voorziening verwijderd.
- In 1963 werden de locomotieven voorzien van blauwe zwaailichten, om zo beter zichtbaar te zijn voor het wegverkeer. Deze zwaailichten zijn op de huif geplaatst.
- In 1984 worden alle blauwe zwaailichten op de locomotieven vervangen door rode zwaailichten. Hiermee wordt verwarring met de hulpdiensten, zoals politie, voorkomen. De zwaailampen worden op het dak van de cabine geplaatst.
Huisstijl
Bij de introductie van de nieuwe geel/grijze huisstijl van de NS werden ook de locomotieven serie 500 geschilderd. De 511 was de eerste locomotief in deze huisstijl en werd op 29 februari 1972 afgeleverd door de werkplaats Tilburg. De locomotieven 501-510, 513-515 en 517-520 behielden echter hun groene kleur tot aan hun afvoer.
Nummer | Groen in | Geel/grijs uit | Nummer | Groen in | Geel/grijs uit | Nummer | Groen in | Geel/grijs uit |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
501 | n.v.t. | n.v.t. | 516 | 17 juli 1972 | 14 september 1972 | 531 | 1 april 1974 | 24 mei 1974 |
502 | n.v.t. | n.v.t. | 517 | n.v.t. | n.v.t. | 532 | 10 augustus 1976 | 22 november 1976 |
503 | n.v.t. | n.v.t. | 518 | n.v.t. | n.v.t. | 533 | 16 maart 1972 | 10 mei 1972 |
504 | n.v.t. | n.v.t. | 519 | n.v.t. | n.v.t. | 534 | 11 september 1973 | 30 oktober 1973 |
505 | n.v.t. | n.v.t. | 520 | n.v.t. | n.v.t. | 535 | 5 september 1972 | 25 oktober 1972 |
506 | n.v.t. | n.v.t. | 521 | 22 januari 1974 | 8 maart 1974 | 536 | 11 maart 1974 | 7 mei 1974 |
507 | n.v.t. | n.v.t. | 522 | 27 november 1972 | 20 februari 1973 | 537 | 7 mei 1973 | 4 juli 1973 |
508 | n.v.t. | n.v.t. | 523 | 29 juni 1980 | 10 september 1980 | 538 | ||
509 | n.v.t. | n.v.t. | 524 | 4 april 1973 | 13 juni 1973 | 539 | 27 december 1972 | 23 maart 1973 |
510 | n.v.t. | n.v.t. | 525 | 4 juni 1973 | 31 juli 1973 | 540 | 12 november 1973 | 5 januari 1974 |
511 | 21 januari 1972 | 29 februari 1972 | 526 | 541 | maart 1973 | |||
512 | 16 januari 1976 | 9 maart 1976 | 527 | 17 oktober 1973 | 29 november 1973 | 542 | 30 mei 1974 | 20 september 1974 |
513 | n.v.t. | n.v.t. | 528 | 9 april 1973 | 21 juni 1973 | 543 | 24 januari 1974 | 28 maart 1974 |
514 | n.v.t. | n.v.t. | 529 | 27 juni 1973 | 23 augustus 1973 | 544 | 15 juli 1975 | 3 oktober 1975 |
515 | n.v.t. | n.v.t. | 530 | 28 mei 1974 | 9 augustus 1974 | 545 | 15 september 1975 | 1 december 1975 |
Inbouw mobilofoon
Vanaf april 1973 werden bij een aantal locomotieven een nieuw type mobilofoon aangebracht. Hiermee is het mogelijk om te communiceren met de treindienstleider vanuit de locomotief in plaats van via een telefoonpaal.
Nummer | Ombouw in | Ombouw uit | Nummer | Ombouw in | Ombouw uit |
---|---|---|---|---|---|
523 | 13 juni 1973 | 538 | 16 mei 1973 | ||
524 | 13 juni 1973 | 541 | 26 april 1973 | ||
526 | 15 mei 1973 | 542 | 5 juni 1973 | ||
528 | 21 juni 1973 | 543 | 22 mei 1973 | ||
532 | 545 | 13 juli 1973 | |||
537 | 4 juli 1973 |
Vernummeringen
De eerste locomotieven waren over genomen van het Britste War Department en werden later vernummerd in de serie 500. De WD locomotieven 70273, 70214 en 70217 hebben kort voor de NS dienst gedaan.
War Department nummer | NS nummer |
---|---|
70260 | 501 |
70261 | 502 |
70264 | 503 |
70265 | 504 |
70266 | 505 |
70267 | 506 |
70268 | 507 |
70269 | 508 |
70263 | 509 |
70262 | 510 |
70273 | 511 |
70214 | 521 |
70217 | 522 |
Schadegevallen
- Op 16 mei 1970 loopt de 502 brandschade op te Roosendaal. De locomotief wordt naar Tilburg overgebracht en wordt daar op 28 mei 1970 terzijde gesteld. In oktober 1971 volgt de officiële afvoer voor sloop. Medio november 1971 wordt de locomotief gesloopt.
- Op 15 december 1970 loopt de 501 schade op te Roosendaal. Op 22 december 1970 komt de locomotief naar Tilburg en wordt terzijde gesteld. In oktober 1971 volgt de officiële afvoer voor sloop. Medio november 1971 wordt de locomotief gesloopt.
- Op 29 juli 1971 loopt de 523 botsschade op. De locomotief is op dat moment actief in de Rietlanden. Op 16 augustus 1971 komt de locomotief aan in de Tilburgse werkplaats voor het herstel van de schade. Na het herstel van de schade wordt de locomotief gereviseerd. Op 14 januari 1972 wordt de locomotief afgeleverd.
Afvoer
De oudste locomotieven (501-510) werden al aan het begin van de jaren '70 afgevoerd en aansluitend gesloopt, met uitzondering van de 508. De afgevoerde locomotieven worden bij de hoofdwerkplaats Tilburg gestald. Als eerste locomotief is de 503 in november 1969 afgevoerd. De locomotief wordt door de Tilburgse werkplaats gebruikt als onderdelenleverancier. De 501 en 502 zijn met schade aan de kant gegaan in 1970. In de nacht van 12 op 13 november 1971 is de 504 van Blerick naar Tilburg gesleept. Eind november 1971 wordt de locomotief terzijde gesteld. Op 13 januari 1972 wordt de locomotief afgevoerd, samen met de 510. Deze locomotief staat sinds 25 oktober 1971 in de Tilburgse werkplaats. In de nacht van 3 op 4 maart 1972 wordt de 507 van Blerick naar Tilburg gesleept. De 509 wordt op 21 maart 1972 terzijde gesteld. De locomotief is terzijde gesteld en wordt op 20 april 1972 officieel afgevoerd. Op 30 maart 1972 komt de 506 aan in de Tilburgse werkplaats. De locomotief wordt bij de andere locomotieven neergezet die aan de kant staan. Op 20 april 1972 wordt de locomotief officieel afgevoerd. Op 29 mei 1972 wordt de 508 terzijde gesteld. De 508 wordt op naar Roosendaal overgebracht. Op 7 juni 1972 wordt de 505 terzijde gesteld. De locomotief wordt op 15 juli 1972 officieel afgevoerd. Op 10 augustus 1972 wordt de 505 naar Rotterdam Zuid Goederenstation vervoerd. Vanaf hier gaat de locomotief naar het werkplaatsterrein van Rotterdam Feijenoord op augustus 1972. Op wordt de 509 van Roosendaal naar Tilburg overgebracht.
In 1977 worden weer locomotieven afgevoerd. Het zijn de locomotieven die in 1978 of in 1979 een revisie moeten ondergaan. Als eerste is de 519 afgevoerd in november 1976. Op 24 december 1976 kwam de locomotief naar Tilburg. De locomotief is op 1976 naar Roosendaal overgebracht om opgeborgen te worden. In Zwolle is de 514 in februari 1977 terzijde gesteld. Eveneens in Zwolle is de 517 terzijde gesteld en wel op 23 mei 1977. Op 3 juni 1977 is de 514 naar Roosendaal overgebracht voor stalling. Tegelijk met de 514 zijn ook de 513 en 515 uit in Roosendaal neer gezet. Op 3 juni 1977 worden de locomotieven 513, 514, 515, 518 en 519 officieel afgevoerd. Enkele locomotieven blijven na deze datum nog wel actief, voor dat zij terzijde gesteld worden. Op 9 juni 1977 arriveert de 518 in Roosendaal en op 20 juni 1977 komt de 520 aan in Roosendaal. Op 9 juni 1977 wordt de 511 in Blerick terzijde gesteld. Op 20 juni 1977 is de 516 in Zwolle terzijde gesteld. In juni 1977 worden de locomotieven 513, 515 en 518 officieel afgevoerd voor sloop. Op 1 juli 1977 is de 515 van Roosendaal naar Tilburg overgebracht. De 515 zal in Tilburg ontdaan worden van onderdelen en ter plaatse gesloopt gaan worden. Op 13 juli 1977 is de 516 van Zwolle via Amersfoort naar de Watergraafsmeer overgebracht. Hier is de locomotief na gekeken en weer in dienst gesteld. De locomotief is vervolgens naar Apeldoorn gestuurd. Hier wordt de locomotief vanaf 21 juli 1977 gebruikt door de VSM. De VSM huurt de locomotief voor een aantal weken als gevolg van een tekort aan locomotieven. Op 29 augustus 1977 komt de 516 weer naar Zwolle en wordt hier terzijde gesteld. Op 31 augustus 1977 wordt de 517 van Zwolle naar Apeldoorn gebracht. De locomotief is gekocht door de VSM. Op 13 september 1977 zijn de locomotieven 511, 517 en 520 officieel afgevoerd. De 516 is op 24 november 1977 officieel afgevoerd.
Even was er sprake van dat de 512 naar Engeland zou gaan, alwaar de EM2 Locomotive Society interesse had getoond voor de loc. Deze aankoop is echter niet doorgegaan.
In de zomer van 1979 is er sprake van de afvoer van 8 à 9 locomotieven. In juli 1979 worden de locomotieven 522, 535 en 539 terzijde gesteld. De op november 1979 in revisie genomen 527 wordt eind november 1979 terzijde gesteld en niet meer gereviseerd.
Sloop
De eerste drie locomotieven, 501 - 503, worden in 1969 en 1970 afgevoerd. In oktober 1971 zijn de locomotieven verkocht voor de sloop. In november 1971 zijn de fors geplukte locomotieven bij sloper Koek in Mijdrecht gesloopt. De 502 en 503 zijn begin november 1971 overgebracht, terwijl de 501 pas op 25 november 1971 door locomotief 2410 werd overgebracht naar de sloper, samen met de rangeerlocomotieven 452, 457 en 458. De rit voerde van Tilburg naar Uithoorn. Medio april 1972 zijn de locomotieven 504 en 510 gesloopt op het terrein van de Tilburgse werkplaats. De locomotieven 502 en 503 zijn in januari 1973 gesloopt in Mijdrecht. In augustus 1975 is op het terrein van de Tilburgse werkplaats de 509 gesloopt. Als laatste van de oudste serie wordt de 505 gesloopt. In de week van 19 juli 1976 is de 505 samen met de 701 en 705 van de werkplaats Feijenoord naar sloper Hollandia in Amsterdam overgebracht. In april 1978 zijn de locomotieven 511, 513, 516, 518 en 519 gesloopt op het terrein van de Hoofdwerkplaats Tilburg. In juli 1978 zijn de locomotieven 514, 515 en 520 op het terrein van de Hoofdwerkplaats Tilburg gesloopt.
Als laatste locomotief is de 541 gesloopt. Nadat de locomotief ruim 20 jaar bij de DSM heeft gereden, werd de locomotief in 2005 naar Beverwijk gestuurd. Vanuit hier kwam de locomotief op 16 mei 2007 aan in Hasselt, waar de locomotief bij recyclingbedrijf Hoeben werd gesloopt.
Museumlocomotieven
Van de 48 in Nederland ooit verblijvende locomotieven zijn er in totaal 4 locomotieven bewaard gebleven. Ook de niet bewaarde 509 is aangewezen om door een museumorganisatie overgenomen te kunnen worden. Dit gebeurd uiteindelijk niet, zodat de locomotief wordt gesloopt.
- Nederlands Spoorwegmuseum
Het Nederlands Spoorwegmuseum te Utrecht heeft de beschikking over de 508 en 512.
508
Medio juli 1977 wordt opdracht gegeven om de locomotief op te knappen. De locomotief staat op dat moment al sinds in Roosendaal te wachten op wat komen gaat. Op wordt de locomotief naar Tilburg gebracht voor de opknapbeurt. De locomotief blijft de groene kleur met rode bufferbalken behouden. Op de accu's na is de locomotief compleet. In de nacht van 3 op 4 november 1977 is de locomotief overgebracht naar het terrein van de voormalige werkplaats in Utrecht. Eind november 1977 wordt de locomotief naar het Spoorwegmuseum gebracht.
In december 2012 is de locomotief overgebracht naar de firma Exned in Elburg. Hier zal de locomotief uiterlijk worden opgeknapt. Op 19 maart 2013 werd de locomotief van Elburg naar het Spoorwegmuseum in Utrecht gebracht. Het zal hier onderdeel uitmaken van de tentoonstelling 'Sporen naar het front'. De locomotief is teruggebracht in de toestand als WD 70269. De locomotief zal in het Spoorwegmuseum gestationeerd blijven.
512
Op 1989 verwerft het Spoorwegmuseum locomotief 512.
De locomotief is in in bruikleen gegeven aan het Maritiem Museum Rotterdam en is groen geschilderd en staat met twee goederenwagens (rongenwagen LWRK 87915 en gesloten wagen S-CHRP 34411) in de Leuvehaven te Rotterdam.
Op is de gesloten wagen S-CHRP 34411 afgekoppeld en overgebracht naar de SSN. Op 19 april 2004 is de locomotief samen met rongenwagen LWRK 87915 verwijderd van deze locatie. De locomotief en rongenwagen zijn gestald op het opslagterrein van het Havenmuseum bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij op de Heijplaat. Dit is vlakbij het emplacement Waalhaven Zuid. De locomotief is op een dieplader afgevoerd. Begin 2006 keerde de locomotief terug naar Spoorwegmuseum. De locomotief werd nabij de draaischijf geplaatst. Op 12 februari 2014 is de locomotief overgebracht naar de firma Exned in Elburg. Hier zal de locomotief opgeknapt gaan worden en zal weer in het groen worden geschilderd. Op 6 mei 2015 keert de locomotief terug bij het Spoorwegmuseum. Hier zal de locomotief uiterlijk verder afgewerkt gaan worden. Op 4 december 2023 is de locomotief naar Blerick overgebracht per dieplader. In Blerick zal de locomotief dienen deels als voorbeeld voor de revisie van de 629.
- Stoomtrein Goes – Borssele (SGB)
De Stoomtrein Goes - Borssele te Goes heeft de beschikking over de 521.
521
Locomotief 521 is op 21 februari 1984 verkocht aan de firma Hoechst in Vlissingen, later opgegaan in Thermphos. In 2003 is de loc overgegaan naar de SGB in Goes. Hier is de loc weer nagenoeg teruggebracht in de afleveringstoestand. In de winter van 2022/2023 wordt er groot onderhoud uitgevoerd aan de locomotief. In het voorjaar van 2023 komt de locomotief weer in dienst.
- Veluwsche Stoomtrein Maatschappij (VSM)
De Veluwsche Stoomtrein Maatschappij in Beekbergen heeft de beschikking over de 532. Daarnaast bezat de VSM locomotief 517. In de zomer van 1977 is locomotief 516 gehuurd van de NS.
517
Op 31 augustus 1977 komt de 517 aan in Apeldoorn vanuit Zwolle. De VSM heeft de locomotief gekocht, nadat in juli en augustus 1977 locomotief 516 een aantal weken gehuurd was van de NS. De locomotief krijgt bij de VSM het nummer 11. Aan het begin van de jaren '80 krijgt de locomotief weer het nummer 517. Vanwege enkele defecten, waaronder een defecte tractiemotor, is de 517 geruild met de 532. De 517 is na de ruil gesloopt in Tilburg in 1985.
532
Een andere bewaarde locomotief is de 532. Deze is door de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij verworven in 198, nadat zij eerder al locomotief 517 hadden overgenomen. In 2003 wordt de locomotief groen geschilderd, maar deze verweekte al snel. In 2008 is de locomotief nogmaals geschilderd, nu wel in een groene kleur die langer zijn kleur behoudt. In de zomer van 2018 is de locomotief voorzien van nieuwe accu's. Begin 2021 is begonnen met een revisie van het remwerk, waarbij de remblokken zijn vernieuwd en de remverstellers opieuw zijn afgesteld. Een remversteller was dusdanig vastgeroest dat deze is omgeruild met een goede remversteller van een locomotief van de serie 600 die in Apeldoorn op reserve staat. Na deze werkzaamheden is de locomotief naar Apeldoorn overgebracht voor het vervangen van de waterkoeler. Tijdens deze werkzaamheden bleek ook een oliekoeler te lekken. Hierop is besloten om alle koelers te demonteren en de koelerruimte te reinigen en te schilderen. Defecte koelers zijn vervagnen door goede exemplaren uit de reservelocomotieven. In de zomer van 2023 worden diverse onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan de locomotief.
Verkoop aan DSM
Locomotief 541 werd in 1984 verkocht aan de DSM in Geleen. De locomotief werd door de werkplaats Tilburg nog gereviseerd en geschilderd. De locomotief werd hierbij voorzien van een compressor en doorgaande treinrem. Hiermee verviel het grootste verschil met een locomotief serie 600. Bij de DSM werd de locomotief genummerd als 7. Nadat de rangeerdienst bij de DSM overgenomen werd door Railion in 2005 werd de loc overbodig. Hierop werd eind december 2005 de locomotief naar Beverwijk gestuurd. Hier was de locomotief nog een jaar actief en op 16 mei 2007 werd de locomotief naar sloper Houben overgebracht.
Afleverdata
Revisiegegevens van voor 1970 zijn niet of nauwelijks bekend. Deze ontbreken in het overzicht.
Nummer | Aflevering | In dienst | In revisie | Uit revisie | In revisie | Uit revisie | In revisie | Uit revisie | Terzijde | Sloop(rit) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
501 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 15 december 1970 | 25 november 1971 | |
502 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 28 mei 1970 | januari 1973 | |
503 | 1944 | 29 mei 1945 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 25 november 1969 | januari 1973 |
504 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 13 januari 1972 | april 1972 | |
505 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 15 juli 1972 | 19 juli 1976 | |
506 | 1944 | maart 1946 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 20 april 1972 | november 1972 |
507 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 20 april 1972 | november 1972 |
508 | 1944 | augustus 1945 | oktober 1970 | IV 1970 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 29 mei 1972/8 juni 1975 | n.v.t. (NSM) |
509 | 1944 | 12 november 1970 | 8 januari 1971 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 21 maart 1972 | augustus 1975 | |
510 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 13 januari 1972 | april 1972 | |
511 | 18 juli 1949 | september 1949 | 21 januari 1972 | 29 februari 1972 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 13 september 1977 | april 1978 |
512 | 1950 | 1950 | 16 januari 1976 | 9 maart 1976 | 1984 | 28 mei 1989 | n.v.t. (NSM) | |||
513 | 1950 | 1950 | december 1969 | I 1970 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 18 februari 1977 | april 1978 |
514 | 1950 | 1950 | I 1970 | april 1970 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 18 februari 1977 | juli 1978 |
515 | 1950 | 1950 | I 1970 | 15 maart 1970 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 18 februari 1977 | juli 1978 |
516 | 1950 | 1950 | 17 juli 1972 | 14 september 1972 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 24 november 1977 | april 1978 |
517 | 1950 | 1950 | 2 juli 1971 | 14 september 1971 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 13 september 1977 | februari 1985 |
518 | 1951 | 1951 | 15 december 1969 | I 1970 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 18 februari 1977 | april 1978 |
519 | 1951 | 1951 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 24 december 1976 | april 1978 | ||
520 | 1951 | 1951 | 28 februari 1972 | 13 april 1972 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 13 september 1977 | juli 1978 |
521 | 1953 | 24 april 1953 | 22 januari 1974 | 8 maart 1974 | 29 juni 1981 | 7 september 1981 | 21 februari 1984 | n.v.t. (SGB) | ||
522 | 1953 | 27 november 1972 | 20 februari 1973 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | juli 1979 | april 1982 | |
523 | 1953 | 16 augustus 1971 | 14 januari 1972 | 29 juni 1980 | 10 september 1980 | 15 juni 1988 | januari 1990 | |||
524 | 1953 | 4 april 1973 | 13 juni 1973 | 26 november 1979 | 13 februari 1980 | 25 augustus 1987 | januari 1990 | |||
525 | 1953 | 4 juni 1973 | 31 juli 1973 | 5 juli 1982 | 8 september 1982 | 28 mei 1989 | januari 1990 | |||
526 | 1953 | 21 januari 1972 | 15 maart 1972 | maart 1979 | 23 juli 1986 | n.v.t. | 1 augustus 1986 | juni 1987 | ||
527 | 1953 | 17 oktober 1973 | 29 november 1973 | november 1979 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | november 1979 | juni 1982 | |
528 | 1953 | 9 april 1973 | 21 juni 1973 | 24 november 1987 | januari 1990 | |||||
529 | 1953 | 27 juni 1973 | 23 augustus 1973 | 6 september 1982 | 30 november 1988 | januari 1990 | ||||
530 | 1953 | 28 mei 1974 | 9 augustus 1974 | 13 november 1981 | 1 augustus 1986 | oktober 1987 | ||||
531 | 1954 | 1 april 1974 | 24 mei 1974 | september 1981 | 30 mei 1987 | oktober 1990 | ||||
532 | 1954 | 10 augustus 1976 | 22 november 1976 | 26 juni 1984 | n.v.t. (VSM) | |||||
533 | 1954 | 16 maart 1973 | 22 mei 1973 | 30 mei 1987 | november 1987 | |||||
534 | 1954 | 11 september 1973 | 30 oktober 1973 | 30 mei 1987 | oktober 1990 | |||||
535 | 1954 | 5 september 1972 | 25 oktober 1972 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | juli 1979 | mei 1982 | |
536 | 1954 | 11 maart 1974 | 7 mei 1974 | 17 augustus 1981 | 30 mei 1987 | november 1987 | ||||
537 | 1954 | 7 mei 1973 | 4 juli 1973 | 1 december 1981 | 9 februari 1982 | 30 mei 1987 | februari 1988 | |||
538 | 1954 | 28 augustus 1974 | 18 oktober 1974 | 30 mei 1987 | februari 1990 | |||||
539 | 1954 | 27 december 1972 | 23 maart 1973 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | juli 1979 | april 1982 | |
540 | 1954 | 12 november 1973 | 5 januari 1974 | 30 mei 1987 | februari 1988 | |||||
541 | 1954 | maart 1973 | oktober 1980 | 7 januari 1981 | 17 juli 1984 | 16 mei 2007 | ||||
542 | 1954 | 30 mei 1974 | 20 september 1974 | 30 mei 1987 | juli 1990 | |||||
543 | 1954 | 24 januari 1974 | 28 maart 1974 | 30 mei 1989 | oktober 1990 | |||||
544 | 1954 | 15 juli 1975 | 3 oktober 1975 | 26 augustus 1988 | februari 1990 | |||||
545 | 1954 | december 1954 | 15 september 1975 | 1 december 1975 | 28 mei 1989 | juli 1990 |
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Rangeerlocomotieven | ||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Cursief betekent buiten dienst bij deze vervoerder. |