V100 (VolkerRail)
Voor het vervoeren van eigen werkmaterieel koopt VolkerRail in totaal vijf diesellocomotieven van Alstom van de voormalige Baureihe 202.
Inhoud
Geschiedenis
Halverwege de jaren '50 wordt door de Deutsche Reichsbahn (DR) in samenwerking met de Oost-Duitse industrie een plan ontwikkeld voor het bouwen van diesellocomotieven. Er moesten zo min mogelijk types worden ontwikkeld die zo veel mogelijk waren gestandaardiseerd. Al deze types worden voorzien van een hydraulische aandrijving. Door het Berlijnse Institut für Schienenfahrzeuge worden de specificaties opgesteld waaraan de nieuwe locomotieven moeten voldoen. Met de komst van de diesellocomotieven moeten de vele stoomlocomotieven die nog in gebruik zijn, vervangen worden. Een van deze standaardtypes wordt een locomotief met een vermogen van ongeveer 1.000 pk. De inzet van deze locomotief richt zich voornamelijk op de zware rangeerdienst en het rijden van reizigers- en goederentreinen op secundaire baanvakken. Met de locomotieven moet het mogelijk zijn om met meerdere locomotieven gekoppeld te rijden voor een groter vermogen. Daarnaast moeten de locomotieven geschikt zijn voor het trek-duwbedrijf. De locomotieven worden ondergebracht in het locomotieftype V 100.
Er worden drie prototypes gebouwd door VEB Lokomotivbau "Karl Marx" in Babelsberg, in samenwerking met Institut für Schienenfahrzeuge in Berlijn en VEB Lokomotivbau-Elektrotechnische Werke (LEW) "Hans Beller" in Hennigsdorf. Door zoveel als mogelijk gebruik te maken van bestaande componenten die in de V180 zijn gebruikt, is de ontwikkeltijd van deze locomotief zeer kort. Negen maanden na het begin van het ontwikkeltraject wordt in januari 1964 de eerste locomotief, de V100 001, afgeleverd. De locomotief is in een blauwe kleurstelling gebracht. De dieselmotor van deze locomotief heeft een vermogen van bijna 900 pk. In 1965 wordt de V100 002 afgeleverd. De locomotief is voorzien van een verder ontwikkelde dieselmotor met een vermogen van 1.000 pk. Deze locomotief is roodbruin geschilderd. In 1966 wordt het derde prototype afgeleverd, de grijs-groene V100 003, als voorbereiding op de eerste serielevering van 40 locomotieven. In totaal zijn er tussen 1966 en 1978 door LEW in Hennigsdorf 869 locomotieven van dit type gebouwd. De locomotieven zijn allen bordeaux rood geschilderd. Oorspronkelijk was het plan om elke locomotief in een eigen kleur te schilderen. De eerste 173 locomotieven zijn opgenomen in de nummerserie V100.0. Zij hebben een lengte van 13,940 meter en een gewicht van 63,7 ton. In 19 ondergaat de aandrijving een aanpassing. Het schakelgedeelte voor langzaam of snel rijden kwam te vervallen. Tevens worden de locomotieven 30 centimeter langer. De nieuwe locomotieven die deze wijzigingen bij aflevering hebben ondergaan, worden genummerd in de nummerserie V100.2. De eerste locomotief uit deze serie is de V100 201. Met de invoering van de computernummering in 1970 worden de locomotieven ondergebracht in de Baureihe 110, met behoud van volgnummer.
In 1972 wordt de 110 137 voorzien van een sterkere dieselmotor met een vermogen van 1.200 pk. Na positieve resultaten tijdens proefnemingen, wordt besloten om deze sterkere dieselmotor in te bouwen bij meer locomotieven. In totaal worden 492 locomotieven door het Reichsbahnausbesserungswerk (RAW) in Stendal voorzien van deze dieselmotor. Tegelijkertijd worden de locomotieven vernummerd in de Baureihe 112, wederom met behoud van het volgnummer. Omdat er behoefte bestond aan nog sterkere locomotieven, worden door het RAW in Stendal in 1978 de 110 203 voorzien van een dieselmotor met een vermogen van 1.400 pk, welke in de daaropvolgende jaren wordt verhoogd tot 1.500 pk. Tussen 1983 en 1990 wordt deze dieselmotor, die inmiddels een vermogen heeft van 1.500 pk, ingebouwd in 65 locomotieven. Deze locomotieven worden opgenomen in de Baureihe 115. Al snel wordt dit gewijzigd naar de Baureihe 114, omdat de Baureihe 115 is gereserveerd voor nieuwe locomotieven. Daarnaast zijn een tweetal locomotieven verbouwd voor de zware rangeerdienst. Zij worden voorzien van een andere aandrijving. Om deze locomotieven te onderscheiden worden zij genummerd in de Baureihe 108.
Na de samenvoeging van de materieelparken van de Deutsche Reichsbahn en Deutsche Bundesbahn worden de locomotieven opgenomen in de Baureihe 2XX, zoals in West Duitsland gebruikelijk was voor diesellocomotieven. De Baureihe 1XX was bestemd voor de elektrische locomotieven. De locomotieven van de Baureihe 110 worden genummerd in de Baureihe 201, de locomotieven van de Baureihe 112 worden genummerd in de Baureihe 202, locomotieven van de Baureihe 114 worden genummerd in de Baureihe 204. Al snel werd de inzet van de locomotieven steeds minder, zodat er besloten wordt om locomotieven af te voeren. Als eerste worden de locomotieven afgevoerd die niet van een nieuwe dieselmotor zijn voorzien. De laatste locomotieven van de Baureihe 201 zijn aan het eind van 1997, begin 1998 afgevoerd. In 1995 begint de afvoer van de locomotieven van de Baureihe 202. In 2001 zijn de laatste locomotieven van deze Baureihe afgevoerd, zodat alleen nog de locomotieven van de Baureihe 204 actief zijn. Deze locomotiefserie doet tot dienst bij de DB.
In 200 wordt begonnen om een afgevoerde locomotief te verbouwen voor het nieuwe concept BR 203.1. De verbouwing vindt plaats door het RAW in Stendal. Op 23 september 2002 wordt de voormalige 202 850 gepresenteerd tijdens Inno Trans 2002 in Berlijn. In november 2002 wordt de locomotief overgenomen door Alstom. De locomotief wordt verhuurd aan diverse vervoerders om ervaringen mee op te doen.
Op 29 februari 2016 verkoopt VolkerRail locomotief 203-3 aan RRF.
Technische gegevens
Uitvoering
De locomotieven beschikken over ATB, ETCS en PZB als treinbeïnvloedingssysteem.
Inzet
De locomotieven worden in eerste instantie gebruikt voor het rijden van werktreinen. Vanaf 201 worden de locomotieven ook gebruikt voor overbrengingen van materieel van de NS.
Revisie
In 2013 wordt begonnen met de revisie van de locomotieven. De revisie wordt uitgevoerd in de eigen werkplaats in Dordrecht. Als eerste wordt de 203-1 gereviseerd. De revisie vindt plaats in de eigen werkplaats in Dordrecht Zeehaven. De locomotieven krijgen bij deze revisiebeurt ook een schilderbeurt. Het gele contrastvlak op de neuzen verdwijnt en wordt vervangen door een wit contrastvlak. Op 30 mei 2023 is de 203-2 afgeleverd na een revisie. Hierbij is de locomotief verschenen in een nieuwe kleurstelling. De huiven zijn geheel lichtblauw, terwijl de cabine geheel wit is. Het dak van de cabine is lichtgrijs. Op de huiven is aan de zijkant en voorkant het logo van Volker in het wit aangebracht.
Bijzondere uitvoeringen
De locomotieven zijn in 200 voorzien van namen van tekenfilmfiguren.
Nummer | Naam |
---|---|
203-1 | Tom |
203-2 | Jerry |
203-3 | Spike |
203-4 | Butch |
203-5 | Tyke |
Wijzigingen
Vernummeringen
Schadegevallen
Afvoer
Als eerste locomotief wordt de 203-3 afgevoerd. De locomotief wordt op 29 februari 2016 verkocht aan RRF. In de werkplaats van VolkerRail wordt de locomotief voorzien van de huisstijl van RRF en het nummer 24.
Afleverdata
Nummer Volker Rail | Nummer DB | Aflevering | In dienst | In revisie | Uit revisie | In revisie | Uit revisie | Ter zijde | Sloop (rit) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
203-1 | 202 539-3 | 31 maart 2005 | 28 februari 2013 | 28 mei 2021 | |||||
203-2 | 202 691-2 | 21 april 2005 | 24 april 2014 | 30 mei 2023 | |||||
203-3 | 202 783-7 | 15 december 2005 | 1 september 2013 | n.v.t. | n.v.t. | 29 februari 2016 | n.v.t. (RRF) | ||
203-4 | 202 413-1 | 30 oktober 2007 | 20 mei 2016 | ||||||
203-5 | 202 518-7 | 28 november 2007 | 15 april 2016 |
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Diesel locomotieven | ||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Cursief betekent buiten dienst bij deze vervoerder of niet meer actief als vervoerder. Tussen ›› ‹‹ betekent plan maar nooit gebouwd. |