Spoorlijn Deventer - Almelo

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

De spoorlijn Deventer - Almelo is de spoorlijn tussen deze twee plaatsen en heeft een lengte van 38,5 kilometer.

Geschiedenis

In 1878 werd de Locaalspoor- en Tramwegen vastgesteld. Met deze wet was het mogelijk om spoorwegen aan te leggen waar minder hoge eisen worden gesteld op het gebied van beveiliging en maximale aslast. Door deze lagere eisen lag de maximumsnelheid ook lager dan bij hoofdspoorwegen. De maximumsnelheid bedroeg in de begintijd dan ook slechts 30 kilometer per uur. In werd de snelheid verhoogt naar 40 kilometer per uur. Ook was de aanleg van de spoorlijn goedkoper met deze lagere eisen. Na 1880 kwamen overal lokaalspoorwegmaatschappijen in opkomst om dunner bevolkte gebieden te ontsluiten. De exploitatie werd echter overgedragen aan de HSM of SS. De meeste lokaalspoorwegen sluiten echter al in de jaren '30 van de twintigste eeuw. Een aantal spoorlijnen zijn opgewaardeerd tot hoofdspoorweg, zoals de spoorlijn tussen Deventer en Almelo in 1893. De spoorlijn tussen deze plaatsen werd aangelegd door de NLS (Nederlandse Locaalspoorweg-Maatschappij). De spoorlijn wordt door de SS geëxploiteerd. In Deventer is hiervoor een nieuw station gebouwd. In Almelo sluit de spoorlijn aan op de spoorlijn naar het Duitse Salzbergen. In Wierden en Almelo werd gebruik gemaakt van de stationsgebouwen van de SS. Op 25 augustus 1888 reed de eerste trein over het traject. In 189 gaat de exploitatie van de spoorlijn over van de SS naar de HSM.

In 1920 wordt de spoorlijn overgenomen door de HSM.


Planning

Aanleg

In 1885 wordt besloten om een spoorlijn aan te leggen van Deventer naar Almelo.

Bij Rijssen werd bij het riviertje de Regge een draaibrug aangelegd voor de scheepvaart. Voor deze brug werd aan de kant van Wierden aan de zuidkant een wachterswoning gebouwd.


Beveiliging

Omdat de spoorlijn als lokaalspoorlijn is aangelegd, is er in deze periode nauwelijks beveiliging. Pas bij de omvorming naar hoofdspoorlijn wordt de spoorlijn voorzien van beveiliging. Door de HSM worden armseinen geplaatst. De armseinen beveiligen blokken volgens het blokstelsel I uit 1880 van de HSM. Als in 1910 de spoorlijn tussen Wierden en Rijssen wordt verdubbeld, wordt het blokstelsel III in gebruik genomen. In Rijssen worden twee seinhuizen geplaatst. In het station komt Post T en aan de oostzijde van het emplacement wordt Post I gebouwd. In september 1968 wordt het traject tussen Deventer en Wierden voorzien van geautomatiseerde NX-beveiliging. Deze wordt op 15 september 1968 in gebruik genomen. De bediening van dit baanvak vindt plaats vanuit de CVL post in Deventer. Hiermee is een groot deel van de spoorlijn tussen Amersfoort en Twente voorzien van automatische beveiliging en komen zeven wacht- en blokposten op het traject te vervallen. Ook worden 29 overwegen voorzien van knipperlichten. Acht overwegen worden voorzien van overwegbomen. De stations van Holten en Rijssen krijgen overwegbomen voor de overpaden naar de perrons. In de zomer van 1968 wordt de beveiliging tussen Wierden en Almelo voorzien van de geautomatiseerde beveiliging, inclusief de aansluitingen in Wierden naar Nijverdal en in Almelo naar Vriezenveen. Op 15 september 1968 wordt het automatisch blokstelsel voor dubbel-enkelspoor in dienst gesteld en komen de posten langs de spoorbaan te vervallen.


Opening & ingebruikname

Op 1 september 1888 wordt de spoorlijn in gebruik genomen, nadat op 25 augustus 1888 al een trein het gehele traject had bereden.


Wijzigingen

  • In 1891 werd besloten om de spoorlijn tussen Apeldoorn en Almelo op te waarderen naar hoofdspoorweg, zodat er via dit traject een goede verbinding met Duitsland ontstond. Deze werkzaamheden waren op 11 augustus 1892 voltooid.
  • In 1910 wordt het gedeelte tussen Rijssen en Wierden verdubbeld.
  • In 1917 werd besloten om de spoorlijn tussen Apeldoorn en Hengelo de belangrijkste verbinding te maken tussen de Randstad en Twente. Hierop werd de spoorlijn verdubbeld. De spoorlijn tussen Apeldoorn en Hengelo via Zutphen werd hierbij tot regionale spoorlijn bestempeld.


  • In het najaar van 1949 wordt begonnen om het traject Amersfoort - Enschede te elektrificeren. In 1950 komt bij Deventer de brug over het Overijssels Kanaal dubbelsporig in dienst. Tijdens de werkzaamheden voor de elektrificatie wordt in Bathmen het lage middenperron gesloopt en ruimte overgelaten voor nieuwe zijperrons. Deze worden echter niet aangelegd. In Rijssen wordt het perron verbreedt tot 6 meter. In Wierden wordt er een derde perronspoor aangelegd. Vanwege de aanleg van de zijtak Delden - Almelo van het Twentekanaal wordt de spoorbaan omgelegd. Er komen twee enkelsporige bruggen naast elkaar te liggen. Een van deze bruggen is afkomstig uit de Ringspoorbaan rondom Amsterdam. De andere brug is nieuw gebouwd. In Almelo zijn ook diverse wijzigingen aan het emplacement uitgevoerd. Zo zijn er kruiswissels gekomen en op het kopspoor kunnen de treinen van en naar Mariënberg worden geparkeerd. Deze werkzaamheden voor de elektrificatie zijn in het voorjaar van 1951 afgerond. Vanaf mei 1951 is Enschede elektrische te bereiken vanuit Amersfoort. Op 16 mei 1951 vindt de officiële eerste rit plaats met de ElD5 811, welke 6 dagen eerder was afgeleverd na herstel van de opgelopen schade tijdens de Tweede Wereldoorlog.



  • Tussen 2005 en 2013 worden de overwegen in Rijssen vervangen door tunnels.


Stations

De spoorlijn kende een aantal stations, die door de KNLS werden gebouwd. Deze waren ontworpen door architect K.H. van Brederode. De ontworpen stations waren er in drie klassen. Op 22 juli 1886 werd de bouw van de stations van Colmschate, Dijkerhoek, Bathmen, Holten en Rijssen aanbesteed. De Deventerse aannemer H. van der Worp was de laagste inschrijver die de stations mocht bouwen.

Deventer

Het beginpunt van de spoorlijn in Deventer was het station Deventer van de KNLS. In 19 werd het stationsgebouw verlaten en werd gebruik gemaakt van het Staatsspoorstation. Het station ligt op kilometer punt 0,0.

Deventer Colmschate

Het station ligt op kilometer punt 3,8.

Colmschate

Het station ligt op kilometer punt 4,1.

Bannink

Het station lag op kilometer punt 6.7.

Dijkerhoek

Het station lag op kilometer punt 8,6.

Holten

Het station ligt op kilometer punt 18,7.

Rijssen

Het station ligt op kilometer punt 26,1.

Notter

Het station lag op kilometer punt 28,6.

Wierden

Het station ligt op kilometer punt 33,8.

Almelo

Het station ligt op kilometer punt 38,5.

Aansluitingen

Dienstregeling

Per 1 oktober 1888 rijden er zeven stoptreinen tussen Apeldoorn en Deventer. Hiervan rijden er vier door naar Almelo. De reistijd bedraag 1 uur en 53 minuten over het volledige traject.

Als in 1917 de HSM en SS gaan samenwerken, wordt de spoorlijn bestempeld als belangrijke spoorlijn voor het treinverkeer met Noord-Duitsland. Zo worden er doorgaande treinen ingezet tussen Amsterdam - Enschede - Duitsland. Later komen daar treinen vanuit Rotterdam en Den Haag bij. Ook worden boottreinen ingelegd vanuit Berlijn naar Hoek van Holland. Deze treinen bieden aansluiting op de boot naar Engeland.

Door het opblazen van de brug over de IJssel in Deventer, kwam het spoorverkeer in 1940 en in 1945 tijdelijk stil te liggen tussen Deventer en Almelo. Vanaf 30 juli 1945 konden er weer treinen rijden tussen Deventer en Almelo. Vanaf 1945 worden naast stoomtreinen ook dieseltreinstellen ingezet in sneltreinen tussen de Randstad en Twente. Per 4 mei 1947 worden de stoptreinen tussen Almelo en Deventer vervangen door bussen. Het station van Bathmen wordt hierbij gesloten.

Nadat in 1951 de spoorlijn is geëlektrificeerd, wordt per 18 mei 1951 de uurdienst ingevoerd. Eens in de twee uur rijdt er een trein van Amsterdam naar naar Enschede. Het andere uur rijdt er een trein van Rotterdam/Den Haag naar Enschede. Daarnaast rijden er vier getrokken exprestreinen tussen Amsterdam en Enschede. Vanaf oktober 1951, het begin van de winterdienstregeling, worden de getrokken snel- en exprestreinen vervangen door de nieuwe treinstellen Materieel'46. Door gebruik te maken van treinstellen kan de samenstelling beter worden aangepast aan de behoefte. In Deventer wordt het Rotterdamse deel afgekoppeld en dit treinstel gaat in 6 van de 8 gevallen door als stoptrein naar Almelo. Als dit treinstel terugkeert in Deventer wordt het treinstel uit Enschede om het al gereedstaande treinstel gereden en na het combineren wordt er weer richting Utrecht gereden. Vanaf 2 oktober 1955 stroomt het nieuwe Plan E in. Dit vervangt de treinstellen die ingezet worden in de sneltreinen naar Enschede. Hiermee wordt het aantal stops beperkt en wordt er om en om gestopt in Rijssen of Borne.

Vanaf 196 worden deze stoptreinen doorgetrokken naar Apeldoorn. Met ingang van de zomerdienstregeling 1969 gaat de stoptrein van Enschede naar Apeldoorn doorrijden naar Amsterdam. In Amersfoort wordt aansluiting geboden op de treinen richting Rotterdam/Den Haag. Tussen Amersfoort en Amsterdam stopt deze trein alleen in Hilversum. In het kader van Spoorslag '70 gaat elk half uur een intercity rijden tussen Amsterdam en Enschede enerzijds en Rotterdam/Den Haag anderzijds. Het treindeel voor Den Haag reed daarbij tussen Enschede en Deventer als stoptrein. Hiermee kwam de aparte stoptrein tussen Enschede en Apeldoorn te vervallen. In deze treinen gaan de treinstellen Materieel'54 rijden. In 1985 worden de oude treinstellen vervangen door de nieuwe treinstellen ICM. Met ingang van de dienstregeling 1996/1997 wordt de aparte stoptrein tussen Enschede/Almelo en Deventer weer ingevoerd. In de dienstregeling 2006 wordt de stoptrein doorgetrokken naar Apeldoorn en gaat in de spitsen twee keer per uur rijden. In de dienstregeling 2009 gaan de stoptreinen de hele dag twee keer per uur rijden en wordt de eindbestemming Enschede, ook in het weekend. Met het ingaan van het wijzigingsblad van september 2016 rijdt de serie 7000 niet meer op zaterdag tussen Almelo en Enschede. Vanaf de dienstregeling 2017 gaat de treinserie 7000 in het weekend een uurdienst gaan rijden. Doordeweeks rijdt de serie alleen in de spits door naar Enschede.


Ongevallen

Bronnen, Referenties en/of Voetnoten