OmBC 2901 - 2908: verschil tussen versies

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
(Vernummering.)
Regel 56: Regel 56:
 
= '''Vernummeringen''' =
 
= '''Vernummeringen''' =
  
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging er een deel van het materieel verloren. Een deel kwam na de oorlog niet meer terug in dienst. In 1950 werd een vernummeringsplan doorgevoerd. Hiermee werd het resterende materieel vernummerd om aaneengesloten reeksen te krijgen. De motorrijtuigen met de hoge nummers worden hierbij vernummerd naar lage nummers van treinstellen die zijn afgevoerd en gesloopt. De motorrijtuigen worden vernummerd in de serie 101 - 104.
+
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging er een deel van het materieel verloren en een aantal motorrijtuigen werden afgevoerd in oostelijke richting. Een deel kwam na de oorlog niet meer terug in dienst. In 1950 werd een [[#Algemeen nummersysteem Nederlandse Spoorwegen van 1950 – heden|vernummeringsplan]] doorgevoerd. Hiermee werd het resterende materieel vernummerd om aaneengesloten reeksen te krijgen. De motorrijtuigen met de hoge nummers worden hierbij vernummerd naar lage nummers van treinstellen die zijn afgevoerd en gesloopt. De motorrijtuigen worden vernummerd in de serie 101 - 104. Met deze nummers worden zij opgenomen in de nummering van de treinstellen.
  
 
In oktober 1951 wordt besloten om de vier motorrijtuigen te gaan vernummeren. Dit is nodig vanwege de komst van de nieuwe [[DE - Treinstellen DE (Blauwe Engel)|treinstellen DE-I en DE-II]]. Dit materieel wordt vanaf 1952 geleverd en wordt genummerd in de series DE1 21 - 50 en DE2 61 - 106. De motorrijtuigen zullen daarop vernummerd gaan worden in de serie 11 - 14. Door de afvoer van de motorrijtuigen 101, 103 en 104 in oktober en november 1952 wordt alleen de 102 vernummerd naar 11. Dit gebeurd pas in 1954.
 
In oktober 1951 wordt besloten om de vier motorrijtuigen te gaan vernummeren. Dit is nodig vanwege de komst van de nieuwe [[DE - Treinstellen DE (Blauwe Engel)|treinstellen DE-I en DE-II]]. Dit materieel wordt vanaf 1952 geleverd en wordt genummerd in de series DE1 21 - 50 en DE2 61 - 106. De motorrijtuigen zullen daarop vernummerd gaan worden in de serie 11 - 14. Door de afvoer van de motorrijtuigen 101, 103 en 104 in oktober en november 1952 wordt alleen de 102 vernummerd naar 11. Dit gebeurd pas in 1954.

Versie van 22 mrt 2020 01:28

Als aanvulling op de oudere motorrijtuigen uit de jaren '20, werden in 1937 acht motorrijtuigen in dienst gesteld.

Geschiedenis

Als gevolg van het succes dat de dieseltreinstellen uit 1934 hadden, nam de NS het besluit om ook op minder drukke lijnen dieseltractie in te voeren. Voor de lijn Alkmaar - Den Helder werden acht verbrandingsmotorrijtuigen gebouwd. Deze waren afgeleid van de DE-III treinstellen en niet op de reeds aanwezige verbrandingsmotorrijtuigen. Na de aflevering in oktober 1937 werden zij echter niet ingezet op de lijn Alkmaar - Den Helder, maar op de lijn Amersfoort - Ede-Wageningen - Arnhem. Enkele keren per dag reden de treinstellen door naar Doetinchem. De treinstellen worden genummerd in de serie omBC 2901 - 2908. In augustus 1939 de omBC 2905 tentoongesteld op de materieelshow ter gelegenheid van 100 jaar spoorwegen in Nederland. Deze show vindt plaats op het Frederiksplein in Amsterdam.


Technische gegevens

De treinstellen hebben een lengte van 26,7 meter en een gewicht van 53 ton. De maximumsnelheid van het materieel bedraagt 105 kilometer per uur. Het motorrijtuig is voorzien van twee motoren, welke een vermogen hebben van 150 pk (110 kW). Deze motoren zijn geplaatst onder de bagage afdeling. De bagage afdeling was hierbij verhoogd, als gevolg van het gebruik van motoren met verticale cilinders. Door Thomassen werden 6 motoren gebouwd en door Stork 12. Hierdoor waren 9 sets beschikbaar, waarbij één set als reserve. De motoren zijn gelijkwaardig aan elkaar, zodat zij door elkaar gebruikt kunnen worden. De motoren drijven door middel van een cardanas ieder de binnenste as van een draaistel aan, zodat er in een draaistel een gemotoriseerde en een ongemotoriseerde as aanwezig is. De as indeling is 1A + A1. De overbrenging bestaat uit een vloeistofkoppeling en een viertraps Mylius versnellingsbak. Doordat iedere motor een as aandreef, kon bij een defecte motor toch nog gereden worden. Tevens dreef een motor zijn eigen ventilator aan, evenals een compressor voor de benodigde lucht en een dynamo voor de elektriciteit. Het bedienen van de motoren geschiedde elektro-pneumatisch. Voor de koeling beschikte iedere motor over zijn eigen koelsysteem. Bij stilstand in de winter kon het systeem gekoppeld worden, zodat de wateromloop met één oliebrander op temperatuur kon worden gehouden. In de bagageafdeling zijn ook de spanningsregelaars aangebracht voor het laten branden van de verlichting in de trein. De motorrijtuigen worden door Werkspoor in Amsterdam gebouwd. Het motorrijtuig biedt plaats aan 15 reizigers tweede klas en 48 reizigers derde klas. Na 1950 kregen zij het bakcodenummer 201. De draaistel code was C.

Uitvoering

Qua uiterlijk komen zij overeen met de DE-III treinstellen uit 1934. De cabine ramen zijn echter wel groter uitgevoerd, zodat de machinisten een groter uitzicht hebben. De vorm van de neus werd hierdoor steiler dan de eerder afgeleverde treinstellen. De rijtuigen zijn voorzien van Scharfenbergkoppelingen, zodat zij kunnen koppelen met een ander treinstel. Het instrumentenpaneel bood de mogelijkheid om vier motoren te kunnen volgen, zodat er twee treinstellen gekoppeld kunnen worden. Tevens is mechanische koppeling mogelijk met de treinstellen uit 1934, 1935 en 1936. Om problemen te voorkomen met de brandstoftoevoer, zijn de brandstoftanks onder het dak geplaatst. Hiervoor is het dak verhoogd. De motorrijtuigen kwamen in het donkergroen met rode biezen in dienst. De daken en schortplaten waren aluminiumkleurig uitgevoerd.

Het motorrijtuig heeft in totaal 15 zitplaatsen tweede klas en 48 in de derde klasse. Het interieur is afgeleid van de treinstellen uit 1936. Achter de machinisten cabine bevindt zich de afdeling tweede klas, waar gerookt mag worden. Hier staan 9 stoelen, welke in de rijrichting zijn geplaatst. Deze plaatsen bieden de mogelijkheid om over de schouder van de machinist mee te kijken. Achter deze 9 plaatsen zijn 6 plaatsen in een afgesloten coupé geplaatst waar niet gerookt mag worden. Als scheiding tussen de tweede en derde klas zijn de instapbalkons geplaatst. Daar tussen bevind zich de verhoogde bagage afdeling, maar daaronder de beide aandrijvingen. De bagage afdeling kon aan de ene zijde bereikt worden met een roldeur en aan de andere zijde 4 smalle vouwdeurtjes. Deze deuren geven toegang tot de gang die tussen het balkon en de derde klas afdeling loopt. De derde klas afdeling bestaat uit 32 zitplaatsen roken en 24 plaatsen niet roken. Bij de laatste zitplaatsen zijn weer enkele in de rijrichting geplaatst en bieden uitzicht op de machinisten cabine en de baan voor hen.

Voor het uittakelen van de motoren zijn op het dak drie dakluiken aangebracht. In de bagageruimte zelf zijn ook uitneembare vloerdelen geplaatst, zodat men overal makkelijk bij kon tijdens het uitvoeren van onderhoud of het opsporen van defecten. De treinstellen zijn in het olijfgroen afgeleverd, met lichte daken en schortplaten. Op de koppen werden aan de bovenzijde en onderzijde rode biezen aangebracht. Aan de onderrand liep deze bies door over de gehele lengte van het motorrijtuig.

De draaistellen zijn eenvoudig uitgevoerd. De primaire vering bestond uit aan weerszijden van de aspotten geplaatste schroefveren. Hierop rustte de langsbalken van het draaistel. De schroefveren steunden op een balans, welke geplaatst was aan de onderzijde van de aspot. De secundaire vering bestond uit een pakket omgekeerde bladveren in de langs richting. Het motorrijtuig 2902 was voorzien van afwijkende draaistellen. Onder de aspotten waren bladveren bevestigd voor de primaire vering. Als secundaire vering waren in het draaistelframe geplaatste schroefveren.


Inzet

De treinen kwamen in dienst op de lijn Amersfoort - Arnhem via Ede-Wageningen. Enkele keren per dag werd ook doorgereden naar Doetinchem. Vanaf 1939 werd alleen maar tot Arnhem gereden. In deze periode werden de spitstreinen gereden met twee motorrijtuigen. De overige treinen reden met een enkel motorrijtuig. Door het tekort aan brandstof werden de motorrijtuigen in de Tweede Wereldoorlog niet tot nauwelijks ingezet. De motorrijtuigen werden in de omgeving van Arnhem weggezet in afwachting van het einde van de oorlog. Na de oorlog werden de resterende motorrijtuigen ingezet op de lijn Gouda - Alphen aan den Rijn tot aan hun afvoer in 1952. Tussen januari en mei 1951 rijdt een motorrijtuigen tussen Zwolle en Kampen. Alleen in de zomer van 1945 werd nog tot Leiden gereden.


Onderhoud

De treinstellen waren in Arnhem in onderhoud. Na de oorlog kwamen zij in de Utrechtse werkplaats in onderhoud.


Revisie

De motorrijtuigen werden gereviseerd in hoofdwerkplaats Haarlem.


Bijzondere uitvoeringen

Directie rijtuig

Vanaf 1952 werd de 2907 omgezet als inspectie motorrijtuig en vernummerd in 102. Hierbij werd het blauw geschilderd. In 1954 volgde verdere aanpassingen. Hierbij werd onder andere de Scharfenberg koppeling verwijderd. De opengelaten schortplaten werden hierbij dichtgemaakt. Bij de aflevering van de DE-II 102 werd het motorrijtuig vernummerd naar 11. Het heeft zo tot 31 oktober 1961 dienst gedaan. Op 17 november 1961 kwam het rijtuig aan in de hoofdwerkplaats Haarlem. Hier werden nog bruikbare onderdelen geplukt. Op 25 april 1962 werd het rijtuig naar de Verenigde Utrechtse IJzerhandel overgebracht voor sloop.


Wijzigingen

  • Als gevolg van de oorlogsdreiging, werden in de 1939 de lichte schortplaten en daken donkergrijs geschilderd. Na de oorlog behield alleen de 2907 het donkere dak en schortplaten.


  • In 1947 werden de klasse borden aangepast. De zwarte ondergrond met witte cijfers maakte plaats voor een witte ondergrond met zwarte cijfers.


Vernummeringen

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging er een deel van het materieel verloren en een aantal motorrijtuigen werden afgevoerd in oostelijke richting. Een deel kwam na de oorlog niet meer terug in dienst. In 1950 werd een vernummeringsplan doorgevoerd. Hiermee werd het resterende materieel vernummerd om aaneengesloten reeksen te krijgen. De motorrijtuigen met de hoge nummers worden hierbij vernummerd naar lage nummers van treinstellen die zijn afgevoerd en gesloopt. De motorrijtuigen worden vernummerd in de serie 101 - 104. Met deze nummers worden zij opgenomen in de nummering van de treinstellen.

In oktober 1951 wordt besloten om de vier motorrijtuigen te gaan vernummeren. Dit is nodig vanwege de komst van de nieuwe treinstellen DE-I en DE-II. Dit materieel wordt vanaf 1952 geleverd en wordt genummerd in de series DE1 21 - 50 en DE2 61 - 106. De motorrijtuigen zullen daarop vernummerd gaan worden in de serie 11 - 14. Door de afvoer van de motorrijtuigen 101, 103 en 104 in oktober en november 1952 wordt alleen de 102 vernummerd naar 11. Dit gebeurd pas in 1954.

Oud nummer Nieuw nummer Datum omnummering Nieuw nummer Datum omnummering Oud nummer Nieuw nummer Datum omnummering Nieuw nummer Datum omnummering
2901 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2905 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
2902 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2906 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
2903 104 1950 n.v.t. n.v.t. 2907 102 1950 11 1954
2904 101 1950 n.v.t. n.v.t. 2908 103 1950 n.v.t. n.v.t.


Schadegevallen

  • Op 15 mei 1938 worden in de avond rond 23.30 de motorrijtuigen 2902 en 2903 aangereden door de sneltrein van Arnhem naar Utrecht. De motorrijtuigen waren onderweg van Amersfoort naar Arnhem als trein 3753. De 2903 loopt in deze trein afgesloten mee. Bij het station van Ede SS botsen de treinstellen El2 248 + ElD3 621 (Materieel'36) van de sneltrein 550 op motorrijtuigen. Het ongeval kon gebeuren doordat de sneltrein door het rode sein reed, voordat trein 3753 het spoor via het overloopwissel had verlaten. Komend vanuit Amersfoort dient voor Ede 200 meter linkerspoor gereden te worden. Als dit het geval is, is dit spoor vanuit de richting Arnhem niet te berijden. De wagenvoerder van trein 3753 probeerde het ongeval te voorkomen, door gas te geven. De 2902 kwam zo vrij van het wissel, maar de 2903 werd in de linkerflank aangereden. Hierdoor ontspoorde het motorrijtuig en raakte zwaar beschadigd. De kop aan de tweede klas zijde was ingedrukt en de zijwand opengescheurd. De bodem van het rijtuig was ontzet en het frame geknikt. Daarnaast waren de treeplanken vernield en bijna alle ruiten gebroken. Het draaistel onder de derde klasse raakte vernield door de ontsporing. De 2902 verloor een treeplank, liep 3 gebarsten ruiten en een deuk in de zijwand op en kon de reis naar Arnhem afmaken. Op 21 mei 1938 komt de 2903 aan in de Centrale werkplaats in Haarlem. Hier wordt het rijtuig hersteld en van nieuwe motoren voorzien. Op 23 november 1938 wordt het rijtuig afgeleverd en naar Arnhem gestuurd. Bij het ongeval waren slechts 4 gewonden.


Schadegevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog

Bij de Slag om Arnhem in september 1944 werden een aantal motorrijtuigen zwaar beschadigd door brand en beschietingen. De motorrijtuigen waren op een doodlopend spoor nabij de Rijnbrug bij Oosterbeek neergezet om zo minder risico te lopen om beschadigd te raken tijdens gevechten in de stad Arnhem. De 2901 en 2902 waren nog te herstellen, maar werden in 1945 gebruikt voor filmopnamen. De motorrijtuigen zijn in brand gestoken en vernield. Na deze opnamen werden de motorrijtuigen afgevoerd en gesloopt. De 2903 en 2905 bevonden zich in de Russische bezettingszone en werden vanuit daar naar Nederland overgebracht. Na de oorlog was alleen de 2904 snel rijvaardig te herstellen. In 1947 werd de 2907 opgeknapt en afgeleverd. In 1948 volgde de indienststelling van de 2908. De 2903 stond jarenlang op de nominatie om hersteld te worden, maar werd uiteindelijk niet hersteld.


Bombardementen

  • De 2901 en 2902 waren samen met twee treinstellen op het doodlopende spoor bij de Rijnbrug in Oosterbeek geplaatst. De Rijnbrug was op 10 mei 1940 opgeblazen om de opmars van de Duitsers tegen te houden. Provisorisch was de brug in november 1940 hersteld door de Duitsers met de spoorbrug uit Zaltbommel. Deze brug heeft echter maar 1 spoor. Het andere spoor deed dienst als tijdelijk kopspoor om materieel te stallen. Met de slag om Arnhem hebben deze motorrijtuigen en treinstellen (DE3 21 en DE3 49) enkele granaatinslagen te verduren gehad. De motorrijtuigen en treinstellen waren echter nog wel de moeite waard om hersteld te worden. Het herstel van de omBC 2901 werd geraamd op 3.900 gulden. Zij werden echter op 13 september 1945 in brand gestoken om een realistische weergave te krijgen voor een Amerikaanse oorlogsfilm, "Theirs is the Glory". De omBC 2901 en omBC 2902 werden na de opnames afgevoerd voor sloop.


Afvoer naar het oosten

  • De 2903 en 2905 bevonden zich na de oorlog in de Russische bezettingszone. In 194 kwamen zij terug in Nederland. De 2905 werd niet hersteld en in 1948 afgevoerd. De 2903 stond in afwachting van herstel en revisie te wachten op het fabrieksterrein van Allan te Rotterdam. Het rijtuig werd echter niet in herstelling genomen en werd afgevoerd.


Afvoer

Op 18 oktober 1945 wordt de omBC 2901 terzijde gesteld, gevolg door de omBC 2902 op 2 november 1945. Op 2 februari 1946 zijn de vernielde motorrijtuigen 2901 en 2902 afgevoerd uit het materieelpark. In augustus 1948 zijn de motorrijtuigen 2905 en 2906 afgevoerd. In 1952 worden de motorrijtuigen 101, 103 en de 104 afgevoerd. De 104 is de nooit herstelde 2903. De als directiemotorrijtuig gebruikte 11 heeft tot 1960 dienst gedaan. Op 31 oktober 1961 is het motorrijtuig afgevoerd. Op 17 november 1961 is het motorijtuig 11 vanuit Utrecht naar de Haarlemse werkplaats overgebracht om geplukt te worden van onderdelen.


Sloop

In 1946 worden de beschadigde 2901 en 2902 gesloopt. In 194 worden de motorrijtuigen 2905 en 2906 gesloopt. De 101 en 103 werden in 1954 gesloopt, samen met de 2903. Als laatste motorrijtuig is de 11 gesloopt. Op 25 april 1962 is het motorrijtuig vanuit Haarlem naar de Verenigde Utrechtse IJzerhandel overgebracht voor sloop.


Museummaterieel

Van deze serie motorrijtuigen is geen enkel exemplaar bewaard gebleven.


Afleverdata

Stelnummer Afleverdatum In dienst In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie Terzijde Sloop(rit)
2901 1937 30 september 1937 12 juli 1939 29 november 1939 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2 februari 1946 17 maart 1947
2902 1937 8 oktober 1937 13 juni 1939 8 september 1939 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2 februari 1946 17 maart 1947
2903 1937 20 oktober 1937 16 juni 1939 18 augustus 1939 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 22 november 1952 1954
2904 1937 22 oktober 1937 19 februari 1939 17 juli 1939 20 februari 1940 5 december 1940 20 oktober 1950 15 januari 1951 n.v.t. n.v.t. 8 oktober 1952 1954
2905 1937 29 oktober 1937 1 november 1939 26 januari 1940 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 24 augustus 1948
2906 1937 2 november 1937 25 augustus 1939 6 mei 1940 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 24 augustus 1948
2907 1937 17 november 1937 2 mei 1939 26 juni 1939 n.v.t. n.v.t. 4 augustus 1952 6 oktober 1952 29 mei 1959 31 oktober 1961 25 april 1962
2908 1937 1 december 1937 4 oktober 1939 16 november 1939 12 maart 1946 20 mei 1946 18 februari 1948 12 mei 1948 n.v.t. n.v.t. 8 oktober 1952 1954