Mat'57 - Treinstellen materieel 1957 (Benelux)

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Naar het voorbeeld van de treinstellen Materieel '54 werden in 1957 twaalf treinstellen in dienst genomen voor de verbinding tussen Amsterdam en Brussel. De NS krijgt acht treinstellen en de NMBS krijgt er vier.

Geschiedenis

Vanaf 3 mei 1855 is er een verbinding tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. Er gingen verschillende voorstellen aan vooraf voordat de definitieve route via Essen en Roosendaal werd vastgesteld in 1852. Voor de aanleg en exploitatie werd de Societé des chemins de fer d’Anvers à Rotterdam opgericht. Vanaf 18 rijden er reizigerstreinen tussen beide landen. Deze diensten werden eerst met stoomlocomotieven uitgevoerd en later met diesellocomotieven. Nadat in 1924 de Oude Lijn was geëlektrificeerd en vanaf 1935 werd begonnen met het elektrificeren van het Middennet, werden er ook gesprekken gevoerd met België om de spoorlijn tussen Roosendaal en Essen te elektrificeren. Vanwege technische problemen kon men destijds niet tot overeenstemming komen. Na de Tweede Wereldoorlog werden de gesprekken voort gezet en kwamen de NS en NMBS in 1953 tot overeenstemming om het grensbaanvak te moderniseren. In 1957 werd de spoorlijn Roosendaal - Essen geëlektrificeerd en kon er ook elektrisch worden gereden tussen beide landen. Om doorgaand te kunnen rijden tussen Nederland en België werden er twaalf treinstellen gebouwd, welke uiterlijk grote overeenkomsten hebben met de ElD2 treinstellen van het type materieel '54, Plan Q. De voorkeur werd gegeven aan treinstellen, zodat men sneller kop kon maken in het centraal station van Antwerpen. Dit scheelde weer het omrijden met een extra locomotief. Ook het rangeren op de eindstations van Amsterdam en Brussel kwam hiermee te vervallen. De treinstellen worden verdeeld over de NS en de NMBS. Hierbij krijgen de NS treinstellen de nummers 1201 - 1208, terwijl de NMBS stellen als 220 901 - 220 904 worden genummerd. De verdeling over beide spoorwegmaatschappijen is zo gekozen omdat de treinstellen twee keer zo lang in Nederland zijn dan in België. De NS had ook als eis dat het materieel moest kunnen koppelen met het reeds bestaande materieel, zodat de treinstellen samen konden rijden met de treinstellen die reden op de verbinding Amsterdam - Vlissingen. De twaalf treinstellen werden gebouwd door Werkspoor, met de elektrische installatie van ACEC en SEM. Door een andere wijze van tractieschakeling kunnen de treinstellen op zowel 1.500 als 3.000 Volt bovenleidingspanning rijden.

Vanwege de populariteit van de verbinding is extra capaciteit nodig. Hierdoor moeten de treinen versterkt worden tot soms wel drie treinstellen. Hierdoor ontstaat er een materieelprobleem. Een vervolgorder van de treinstellen was niet meer interessant. Er is daarop gekeken naar een vervolgorder van Plan V. Ook dit was niet lonend. Dit probleem wordt vanaf 1974 structureel opgelost door het inzetten van trek/duw treinen naast de treinstellen. Deze treinen bestaan uit een locomotief NMBS Reeks 25.5 + rijtuigen NMBS I4 A + NMBS I4 AB + NS Plan W B + NS Plan W B + NS Plan W B + NS Plan D WRDk.


Technische gegevens

De treinstellen zijn bij aflevering 51,14 meter lang en hebben een gewicht van 116 ton. Het treinstel is voorzien van 4 tractiemotoren van , type . Elke motor levert een vermogen van 152 kW (207 pk), tot omwentelingen per minuut. In totaal heeft een treinstel de beschikking over een vermogen van 608 kW (828 pk). Deze motoren zijn opgehangen volgens de tramophanging. Hierbij rust de tractiemotor aan een zijde met glijlagers op de as. De motoras wordt aangedreven door een rondsel dat in een vast tandwiel op de wielas grijpt. Een motordraaistel beschikt over twee tractiemotoren. Het treinstel is ontworpen voor een snelheid van 135 kilometer per uur. De dienstregelingssnelheid is in eerste instantie vast gesteld op 120 kilometer per uur. Het treinstel beschikt over 24 zitplaatsen eerste klas en 96 zitplaatsen tweede klas. Onder het k rijtuig zijn de twee compressoren opgenomen. Deze kan liter lucht per minuut leveren. Deze lucht wordt gebruikt voor de luchtdrukrem en diverse elektro-pneumatische apparatuur. Voor het leveren van stroom voor de stuurstroom en verlichting, is onder het k rijtuig een motorgenerator opgenomen van , type . Deze zet de 1.500 Volt bovenleidingspanning om in Volt spanning voor de stuurstroom en Volt voor de verlichting. De motorgenerator levert een vermogen van kW. Onder het k rijtuig bevinden zich de schakelkasten en relaiskasten. Ook de aanzetweerstanden, rijschakelaars en de volgordewals hebben een plekje onder het k rijtuig. Het ABKk rijtuig is voorzien van een stroomafnemer voor de Nederlandse spanning. Deze stroomafnemers is van BBC, type . Op het BDk rijtuig is de Belgische stroomafnemer geplaatst van , type . Dit onderscheid was er tevens omdat de bovenleiding in België op een andere hoogte hangt dan in Nederland. Om te voorkomen dat er een te hoge stroom door het treinstel komt te lopen, is op het dak van de treinstellen een smeltveiligheid van 1.000 Ampère geplaatst. Deze zijn te herkennen aan de vonkhoorn op het dak. Het ABKk rijtuig heeft als bakcodenummer 333 en het Bk rijtuig het bakcodenummer 332. De motordraaistellen hebben als draaistelcode en de loopdraaistellen hebben als draaistelcode .


Uitvoering

De rijtuigen waren volledig elektrisch gelast. De bekleding van de rijtuigbak bestaat uit 2,5 millimeter dik plaatstaal. Deze bekleding is aangebracht rondom het bakgeraamte, waaruit de rijtuigbak is opgebouwd. Beide rijtuigen zijn voorzien van stroomafnemers, welke op kappen geplaatst zijn. Het ABKk rijtuig is voorzien van een stroomafnemer voor de Nederlandse spanning. Deze stroomafnemers is van BBC, type . Op het BDk rijtuig is de Belgische stroomafnemer geplaatst van , type . De treinstellen zijn voorzien van gladde daken. Elk rijtuig van een treinstel is geplaatst op eigen draaistellen. Door het hoge gewicht van de rijtuigbakken, gaf dit een zeer rustige loop. Om de frontruiten schoon te kunnen maken, zijn de neuzen voorzien van ladders met vijf treden. Boven de ramen zijn twee lampen aangebracht. Door middel van seinglaasjes konden deze lampen rood of wit licht laten zien. De witte lichten werden gebruikt voor het L frontsein dat vanaf 18 maart 1963 werd gevoerd. Het rechtersluitsein werd hierbij ontstoken. Een half jaar later wisselde dit beeld en werd het linkersluitsein ontstoken, zodat een omgekeerd L frontsein werd gevoerd. Vanaf 197 werd het A frontsein ingevoerd en konden de hoge lampen alleen rood licht laten zien. De laaggeplaatste frontseinen bevinden zich aan weerszijde van het tyfoonrooster.

Onder de rijtuigbakken zijn de apparaatkasten modulair uitgevoerd. Hierdoor konden defecte delen gemakkelijker vervangen worden door nieuwe of gereviseerde delen. Het gehele treinstel was voorzien van schuifdeuren met een breedte van 130 centimeter. Deze zijn centraal te sluiten, maar dit werd alleen in België gebruikt. Vanaf de revisiebeurten die vanaf 1973 werden uitgevoerd, werd de bediening van de deursluiting dusdanig aangepast, zodat deze ook in Nederland bruikbaar was. De cabinedeuren zijn als klapdeuren uitgevoerd. De treinstellen waren over de gehele lengte voorzien van draairamen. Deze moeten met een raamzwengel worden geopend. De koprijtuigen zijn voorzien van tractiemotoren.

De besturing van het treinstel geschiedde door middel van de Jeumont Heidmann nokkenwals. De besturing van het treinstel moest met meer geduld gebeuren dan het gebruikelijke NS materieel, omdat bij terugschakelen gewacht moest worden tot de nokkenwals in de beginstand was gezet. Als er te snel werd opgeschakeld, strandde het treinstel onderweg als gevolg van een defecte nokkenwals. Dit gebeurde met name als de treinstellen samen reden met treinstellen Materieel'46 en Materieel’54. De maximale gekoppelde lengte bedraagt hierbij 14 rijtuigbakken. De automatische koppeling hangt op een hoogte van 61 centimeter boven de bovenkant spoorstaaf. Door middel van een koppelplaat kan het treinstel gekoppeld worden aan materieel dat is voorzien van buffers en schroefkoppelingen. Elk treinstel is voorzien van een koppelplaat en hulpkoppelboom. Met de introductie van de sleepkoppeling in 19 kwam de koppelplaats en hulpkoppeling te vervallen. De koppeling is aan de bovenzijde voorzien van een stuurstroomkoppeldoos. In deze koppeldoos zijn 58 verende pencontacten verwerkt die zorg dragen voor de overdracht van opdrachten tussen gekoppelde treinstellen. Een automatisch wegklapbare kap zorgt voor de bescherming van de contacten.

De treinstellen waren bij hun aflevering donkerblauw geschilderd. Het dak en de schortplaten zijn grijs geschilderd. Onder de ramen, ter hoogte van de frontseinlampen, is over de gehele lengte een brede, zandgele bies aangebracht. De treinstellen 1201 en 1202 kregen voor korte duur de letters B en NS in deze bies. De overige treinstellen zijn meteen voorzien van een doorlopende bies. Bij de bagagedeuren zijn rubberstroken aangebracht ter bescherming van de laklaag. De laklaag beschadigde bij het laden en lossen op de perrons. Voor betere zichtbaarheid van de eerste klas werd in de eerste helft van de jaren ’60 een gele streep aangebracht boven de ramen. Vanwege problemen met de tyfoons in de winter werden de tyfoons aangepast en de roosters werden geel geschilderd. Deze wijziging liep vooruit op de nieuwe huisstijl met een donkere kleur geel. Deze donkergele kleur werd vanaf 1973 aangebracht. De lampringen rondom de onderste lampen veranderde ook van kleur. Zij werden ook geel in plaats van blauw. De treinstellen zijn niet voorzien geweest van het NS logo of het NMBS logo.

Het interieur van de treinstellen is

Voor de draaistellen werd

Voor de primaire vering van het draaistel is gebruik gemaakt van schroefveren. De secundaire vering bestaat uit elliptisch gevormde bladveren en schroefveernesten. Het remsysteem is een pneumatische tweeleidingrem. Hierbij zorgen luchtdruk verschillen voor het bedienen van de remcilinders met ingebouwde remverstellers. De remcilinders zorgen er voor dat de remblokken op de wielband worden gedrukt of er los van komen.


ElD2

Een tweedelig treinstel bestaat uit twee rijtuigen: ABKk + BDk. Ieder rijtuig rust op zijn eigen draaistellen.

ABKk

Het ABDk rijtuig bevat een volledige elektrische installatie. Het draaistel onder de cabine bevat de tractiemotoren. Het draaistel aan de zijde van bakovergang is uitgevoerd als loopdraaistel. Onder de rijtuigbak zijn modulaire apparaatkasten opgehangen, waarin de opgenomen zijn. Achter de cabine is een afgesloten coupé aan een zijgang voor de marechaussee. Deze coupé en cabine zijn te bereiken vanaf het aangrenzende balkon. Dit balkon heeft drie klapzittingen en een toilet. Een zijgang geeft toegang tot drie afsluitbare coupés eerste klas, met elk zes zitplaatsen. Aan deze coupés grenst de keuken. Deze keuken is voorzien van een kookplaat, warmhoudplaat, koffiezetapparaat, waterkoker. De keuken komt uit bij een balkon met 7 klapzittingen. Een midden doorgang vanaf het balkon geeft toegang tot een open afdeling tweede klas met 16 zitplaatsen en de bakovergang naar het BDk rijtuig. De banken in de eerste klas zijn bekleed met . De banken in de tweede klas zijn bekleed met . De wandbekleding is uitgevoerd met .

BDk

Het draaistel onder de cabine bevat de tractiemotoren. Het draaistel aan de zijde van bakovergang is uitgevoerd als loopdraaistel. Onder de rijtuigbak zijn modulaire apparaatkasten opgehangen, waarin de opgenomen zijn. Aan de zijde van de bakovergang is een open afdeling tweede klas met 16 zitplaatsen niet roken. Het aansluitende balkon heeft twee toiletten en 4 klapzittingen. Het balkon geeft toegang tot een open afdeling met 48 zitplaatsen. Aan de afdeling grenst de bagageruimte van 4,5 meter lang en een draagvermogen van ton. Deze bagageruimte is te bereiken via een dubbele schuifdeur aan de buitenzijde. In deze bagage afdeling is ook de snelschakelaarkast en een ruimte voor de conducteur aanwezig. De bagage afdeling geeft toegang tot de cabine. De banken in de tweede klas zijn bekleed met . De wandbekleding is uitgevoerd met .


Inzet

Op 2 juli 1957 wordt er met de 1201 proefgereden en op 18 september 1957 wordt de openingsrit gereden met het nieuwe materieel tussen beide landen. Met ingang van 29 september 1957 worden de twaalf treinstellen ingezet tussen Amsterdam en Brussel. Tussen Amsterdam Centraal en Roosendaal rijden de treinstellen samen met de treinstellen die doorrijden naar Vlissingen. Zo hoeft er niet extra overgestapt te worden en wordt de Oude Lijn niet extra belast. Er wordt ieder uur gereden tussen Amsterdam en Antwerpen. Eens in de twee uur rijdt de trein door naar Brussel Zuid. Op een enkele proefrit na kwamen de treinstellen niet in Luxemburg. De treinstellen waren te zwaar en hadden te weinig vermogen voor de hellingrijke trajecten. Bij deze opzet zijn er in totaal 11 treinstellen nodig en staat er een stel op reserve. Door het grote succes van de trein, is op drukke tijden de inzet van twee stellen nodig. Er wordt extra capaciteit gecreëerd door getrokken treinen in te zetten. Deze treinen bestaan uit 4 of 5 Belgische rijtuigen. De locomotiefwissel vond in Roosendaal plaats.

Vanaf 1970 worden de treinen naar Antwerpen en België losgemaakt van de treinen naar Vlissingen. Op deze manier wordt er voorkomen dat er vertragingen ontstaan door het (ont)koppelen van treindelen.

Met ingang van rijden enkele treinen met drie gekoppelde treinstellen om te kunnen voldoen aan de enorme vraag.

De dienstregeling 1986/1987 is het laatste jaar dat de treinstellen in de Benelux worden ingezet. Op 30 mei 1987 rijden de treinstellen als laatste trein tussen Brussel en Amsterdam.

De dienstregeling 1987/1988 betekent het einde voor de treinstellen in het grensoverschrijdende verkeer naar Brussel. Zij worden vervangen door trek/duw treinen. Dit waren zowel de oude treinen, bestaande uit een locomotief NMBS Reeks 25.5 en rijtuigen NMBS I4 en NS Plan W en Plan D, als de nieuwe. Deze bestaan uit een locomotief NMBS Reeks 11.8 en rijtuigen ICR-3. De treinstellen zijn vanaf dat moment alleen nog maar inzetbaar in de binnenlandse dienst. De tractie installatie voor 3.000 Volt wordt afgekoppeld. Samen met andere treinstellen Materieel’54 worden de treinstellen ingezet in de serie 2100 (Amsterdam - Vlissingen).


Onderhoud

De treinstellen komen bij hun aflevering in onderhoud Leidschendam.


Inzet per dienstregeling jaar

De inzet per dienstregeling jaar in de serie en eventuele bijzonderheden:

  • 1957:
  • 1958:
  • 1959:
  • 1960:
  • 1961:
  • 1962:
  • 1963:
  • 1964:
  • 1965:
  • 1966:
  • 1967:
  • 1968:
  • 1969:
  • 1970:
  • 1971:
  • 1972:
  • 1973:
  • 1974:
  • 1975:
  • 1976:
  • 1977:
  • 1978: 160
  • 1979: 120
  • 1980:
  • 1981: 160, 170
  • 1982:
  • 1983:
  • 1984:
  • 1985:
  • 1986:
  • 1987: 2100
  • 1988: 2100


Revisie

De eerste serie grote revisies (vanaf 1964 uitgevoerd) werden bij de stellen uitgevoerd in de NMBS werkplaats te Mechelen. De overige revisies vonden in Haarlem plaats.

In januari 1973 begint de tweede ronde grote revisies aan het materieel. Hierbij worden diverse wijzigingen doorgevoerd bij het materieel. Zo wordt het materieel voorzien van een omroep installatie. De coupé voor de marechaussee in het ABKk rijtuig wordt omgebouwd tot een coupé eerste klas. Ook wordt de keuken gemoderniseerd. In het BDk rijtuig vervalt een van de twee toiletten om het balkon te vergroten. Op het dak worden extra dakleidingen aangelegd ten behoeve van de centrale deursluiting, die in Nederland in gebruik wordt genomen. Op de neuzen werd tegelijkertijd het derde frontsein geplaatst, zodat de treinstellen een A- frontsein konden tonen. De twee lampen boven de cabineramen konden dan alleen rood licht laten zien. De emaillen klasseborden werden vervangen door bordjes die gemaakt zijn van eenvoudiger materiaal.

Bij de laatste revisiebeurt die vanaf 1981 werd uitgevoerd, werd de keuken uitgebouwd en vervangen door twee coupés tweede klas. Deze coupés zijn afkomstig van de eindcoupés uit de Bk rijtuigen van afgevoerde treinstellen Materieel’46.


Bijzondere uitvoeringen

  • De treinstellen 1201 en 1202 zijn bij hun aflevering voorzien van de letters B en NS in de zandgele bies. Voor de officiële indienststellingsdatum zijn deze letters weer verwijderd en is de bies geheel doorlopend geschilderd.


Wijzigingen

  • In de eerste helft van de jaren ’60 zijn de treinstellen voorzien van een gele streep voor de eerste klas.
  • Nadat in 19 de douane controle is afgeschaft tussen Nederland en België, is de betreffende coupé als eerste klas coupé gebruikt. Tijdens de revisie in 1973 - 1974 werd deze coupé verbouwd tot eerste klas coupé.
  • Vanaf augustus 1971 zijn de treinstellen voorzien van sterilisators in de keuken. Dit is in navolging op de ElD4 treinstellen Materieel'46.
  • Vanaf de revisiebeurten die vanaf 1973 werden gegeven werd de crèmekleurige band op de zijwand vervangen door een gele band. Ook de lampringen veranderden van kleur. Deze werden nu ook geel in plaats van blauw. De emaillen klasse borden werden verwijderd en vervangen door eenvoudiger bordjes.
  • In 1979 werden de keukens in de treinstellen gesloten. Vanaf de H2 revisie die in 1981 en 1982 werd uitgevoerd, werd de gesloten keuken vervangen door twee coupés tweede klas. De banken zijn afkomstig van afgevoerde treinstellen Materieel’46.


Vernummeringen

Schadegevallen

  • Op liep de 1208 brandschade op in het BDk rijtuig. Het treinstel was onderweg als trein van naar . Het treinstel werd op 18 januari 1971 naar Haarlem gebracht voor herstel. Op maart 1971 werd het treinstel afgeleverd.


Bakwisselingen

Nummer Bk ABDk Datum bakwisseling Reden voor wisseling
Permanente bakwisselingen
12


Afvoer

Het eerste treinstel dat wordt afgevoerd, is de 1206. Op loopt het treinstel brandschade op.

Per januari 1988 rijden de treinstellen voor het laatst. Met ingang van 17 januari 1988 worden de nog laatste treinstellen ( 1202 - 1204, 1207, 1208) van de NS ter zijde gesteld. De laatste twee treinstellen van de NMBS, 220 903 en 220 904, worden op 15 januari 1988 terzijde gesteld.

Op 1989 worden de treinstellen naar de Rietlanden overgebracht in afwachting va sloop.

Na de afvoer van stel 1205 werd de kop van de ABk afgezaagd en geheel geel geschilderd. De kop werd geplaats bij het bovengrondse station Rotterdam Blaak.


Sloop

De Belgische treinstellen 220 901, 220 903 en 220 904 zijn gesloopt in het Franse Baroncourt. Zij werden op 21 juli 1990 overgebracht naar Frankrijk. Zij worden gesleept door


Museummaterieel

Van de 12 gebouwde treinstellen, is er een treinstel bewaard gebleven. Het gaat om de Belgische 220 902. Deze is door de NMBS bewaard gebleven.

  • NMBS

Het treinstel heeft na zijn afvoer door bij de NMBS jarenlang in de museumbewaarplaats in Leuven gestaan. Het heeft zowel in de buitenlucht als binnen in de loodsen gestaan. Het treinstel moet uit Leuven vertrekken. De loods zal gesloopt gaan worden en het materieel dat er staat moet opnieuw verdeeld worden. Niet al het materieel kan mee verhuizen naar het nieuwe museum in Schaarbeek.


  • Stichting Hondekop

Op 14 juni 2013 wordt bekend dat treinstel NMBS 220 902 overgaat van de NMBS naar de Stichting Hondekop. Het wordt het tweede treinstel van de stichting naast de 766.


Afleverdata

Afleverdata treinstellen NS

Stelnummer Afleverdatum In dienst In revisie (H2) Uit revisie (H2) In revisie (H2) Uit revisie (H2) In revisie (H3) Uit revisie (H3) In revisie (H2) Uit revisie (H2) In revisie (H3) Uit revisie (H3) In revisie (tussen) Uit revisie (tussen) In revisie (H2) Uit revisie (H2) Ter zijde Sloop(rit)
1201 2 juli 1957 29 september 1957 1 september 1959 19 september 1959 15 november 1961 24 november 1961 15 juni 1964 6 augustus 1964 14 maart 1968 17 mei 1968 4 april 1973 29 juni 1973 18 september 1978 9 oktober 1978 19 januari 1981 20 maart 1981 1 maart 1987 1 maart 1990
1202 10 juli 1957 29 september 1957 27 juni 1959 10 juli 1959 15 januari 1962 30 januari 1962 7 augustus 1964 25 september 1964 30 september 1968 15 november 1968 5 december 1973 5 maart 1974 14 augustus 1978 7 september 1978 3 december 1981 16 februari 1982 17 januari 1988 8 mei 1990
1203 29 september 1957 1964 maart 1968 15 januari 1973 27 april 1973 17 januari 1988
1204 23 juli 1957 29 september 1957 9 mei 1959 2 juni 1959 25 september 1961 4 oktober 1961 2 april 1964 15 juni 1964 n.v.t. n.v.t. 14 juni 1973 28 september 1973 10 mei 1978 8 juni 1978 22 juni 1981 4 september 1981 17 januari 1988 8 juni 1988
1205 29 september 1957 1 maart 1987 ABk: 15 januari 1989; BDk: 6 april 1990
1206 29 september 1957 januari 1965 september 1968 24 september 1973 13 december 1973 1986 januari 1989
1207 29 september 1957 17 januari 1988 1990
1208 29 september 1957 17 januari 1988 ABk: 17 april 1990; BDk: 12 april 1990

Afleverdata treinstellen NMBS

Stelnummer Afleverdatum In dienst In revisie (H2) Uit revisie (H2) In revisie (H2) Uit revisie (H2) In revisie (H3) Uit revisie (H3) In revisie (H2) Uit revisie (H2) In revisie (H3) Uit revisie (H3) In revisie (tussen) Uit revisie (tussen) In revisie (H2) Uit revisie (H2) Ter zijde Sloop(rit)
220 901 augustus 1957 22 september 1987 21 juli 1990
220 902 augustus 1957 22 september 1987 n.v.t. (NMBS)
220 903 augustus 1957 23 december 1970 15 januari 1988 21 juli 1990
220 904 augustus 1957 16 juli 1965 13 januari 1971 26 februari 1971 15 januari 1988 21 juli 1990