Mat'35 - Treinstellen Materieel 1935: verschil tussen versies

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
Regel 1: Regel 1:
Materieel 1935, ook wel bekend als Mat’35, zijn de eerste echte elektrische treinstellen van de NS. In tegenstelling tot de rijtuigen van de ZHESM en het Materieel’24, welke allemaal losse rijtuigen waren en zo eenvoudig tot een treinstel kon worden samengesteld. De treinstellen waren met name bedoeld voor de diensten tussen Rotterdam en Hoek van Holland.  
+
Materieel 1935, ook wel bekend als Mat’35, zijn de eerste echte elektrische treinstellen van de NS. In tegenstelling tot de rijtuigen van de ZHESM en het Materieel’24, welke allemaal losse rijtuigen waren en zo eenvoudig tot een treinstel kon worden samengesteld. De treinstellen waren vooral bedoeld voor de diensten tussen Rotterdam en Hoek van Holland.  
  
 
= '''Geschiedenis''' =
 
= '''Geschiedenis''' =
  
Nadat in 1934 de DE-III treinstellen met groot succes waren afgeleverd, besloot de NS om ook een elektrische variant te laten bouwen. In 1935 werden 8 treinstellen afgeleverd, die zowel innerlijk en uiterlijk grote overeenkomsten vertonen met de dieseltreinstellen. Door het ontbreken van een aparte motorwagen, kon het treinstel met twee rijtuigen worden uitgevoerd. De beide rijtuigen rustte net zoals de dieseltreinstellen op een gemeenschappelijk draaistel.
+
Nadat in 1934 de DE-III treinstellen met groot succes waren afgeleverd, besloot de NS om ook een elektrische variant te laten bouwen. In 1935 werden 8 treinstellen afgeleverd, die zowel innerlijk en uiterlijk grote overeenkomsten vertonen met de dieseltreinstellen. Door het ontbreken van een aparte motorwagen, kon het treinstel met twee rijtuigen worden uitgevoerd. De beide rijtuigen rustte net zoals de dieseltreinstellen op een gemeenschappelijk draaistel.
  
  
 
= '''Technische gegevens''' =
 
= '''Technische gegevens''' =
  
De treinstellen zonder bagage afdeling zijn bij aflevering 44,1 meter lang en hebben een gewicht van 77,5 ton. Het treinstel is voorzien van 4 tractiemotoren van Heemaf. Elke motor levert een vermogen van 165,5 kW (225 pk). In totaal heeft een treinstel de beschikking over een vermogen van 662 kW (900 pk). Het treinstel is ontworpen voor een snelheid van 150 kilometer per uur en een dienstsnelheid van 125 kilometer per uur. In de normale treindienst zal een snelheid van 110 kilometer per uur worden aangehouden. Het treinstel beschikt over 18 zitplaatsen tweede klas en 120 zitplaatsen 3e klas. De aanduiding voor de treinstellen is El2. De bakcode nummers voor de treinstellen waren als volgt: De mC had het begin nummer 301 en de mBC 302.
+
De treinstellen zonder bagage afdeling zijn bij aflevering 44,1 meter lang en hebben een gewicht van 77,5 ton. Het treinstel is voorzien van 4 tractiemotoren van Heemaf. Elke motor levert een vermogen van 165,5 kW (225 pk). In totaal heeft een treinstel de beschikking over een vermogen van 662 kW (900 pk). Het treinstel is ontworpen voor een snelheid van 150 kilometer per uur en een dienstsnelheid van 125 kilometer per uur. In de normale treindienst zal een snelheid van 110 kilometer per uur worden aangehouden. Het treinstel beschikt over 18 zitplaatsen tweede klas en 120 zitplaatsen 3e klas. De aanduiding voor de treinstellen is El2. De bakcode nummers voor de treinstellen waren als volgt: De mC had het begin nummer 301 en de mBC 302.
  
De treinstellen met bagage afdeling zijn bij aflevering 44,1 meter lang en hebben een gewicht van 76 ton. Het treinstel is voorzien van 4 tractiemotoren van Heemaf. Elke motor levert een vermogen van 165,5 kW (225 pk). In totaal heeft een treinstel de beschikking over een vermogen van 662 kW (900 pk). Het treinstel is ontworpen voor een snelheid van 150 kilometer per uur en een dienstsnelheid van 125 kilometer per uur. In de normale treindienst zal een snelheid van 110 kilometer per uur worden aangehouden. Het treinstel beschikt over 18 zitplaatsen tweede klas en 96 zitplaatsen 3e klas. De aanduiding voor de treinstellen is ElD2. De bakcode nummers voor de treinstellen waren als volgt: De mCD had het begin nummer 303 en de mBC 302.
+
De treinstellen met bagage afdeling zijn bij aflevering 44,1 meter lang en hebben een gewicht van 76 ton. Het treinstel is voorzien van 4 tractiemotoren van Heemaf. Elke motor levert een vermogen van 165,5 kW (225 pk). In totaal heeft een treinstel de beschikking over een vermogen van 662 kW (900 pk). Het treinstel is ontworpen voor een snelheid van 150 kilometer per uur en een dienstsnelheid van 125 kilometer per uur. In de normale treindienst zal een snelheid van 110 kilometer per uur worden aangehouden. Het treinstel beschikt over 18 zitplaatsen tweede klas en 96 zitplaatsen 3e klas. De aanduiding voor de treinstellen is ElD2. De bakcode nummers voor de treinstellen waren als volgt: De mCD had het begin nummer 303 en de mBC 302.
  
  
Regel 18: Regel 18:
 
= '''Uitvoering''' =
 
= '''Uitvoering''' =
  
De rijtuigen waren volledig elektrisch gelast. Hiermee waren de rijtuigen een stuk lichter dan hun voorgangers van het materieel 1924, welke nog geklonken waren. De kopvorm en uitvoering van de treinstellen zijn zo goed als gelijk aan de DE-III uit 1934. Aan de onderzijde van het treinstel zijn schortplaten aanbracht. De hierdoor verkregen gesloten vorm leverde een slank en rank treinstel op, met verminderde luchtweerstand. Door deze uitvoering kon de baanvaksnelheid ook omhoog. De snelheid werd verhoogd tot 125 kilometer per uur. De baanvakken waarop de treinstellen kwamen te rijden, werden hiervoor aangepast.  
+
De rijtuigen waren volledig elektrisch gelast. Hiermee waren de rijtuigen een stuk lichter dan hun voorgangers van het materieel 1924, welke nog geklonken waren. De kopvorm en uitvoering van de treinstellen zijn zo goed als gelijk aan de DE-III uit 1934. Aan de onderzijde van het treinstel zijn schortplaten aanbracht. De hierdoor verkregen gesloten vorm leverde een slank en rank treinstel op, met verminderde luchtweerstand. Door deze uitvoering kon de baanvaksnelheid ook omhoog. De snelheid werd verhoogd tot 125 kilometer per uur. De baanvakken waarop de treinstellen kwamen te rijden, werden hiervoor aangepast.  
  
Revolutionair was de toepassing van schijfremmen in plaats van blokkenremmen, welke tot dan toe gebruikelijk waren. Doordat er weinig ervaring met deze remmen was, hadden de treinstellen regelmatig last van vlakke plaatsen op de wielbanden of zelfs verschoven wielbanden. Deze werden veroorzaakt wanneer de wielen blokkeerden en over de rails schoven bij een remming. Ook nieuw was modulaire uitvoering van de apparatenkasten onder de rijtuigbak. Hierdoor konden defecte delen gemakkelijker vervangen worden door nieuwe of gereviseerde delen. Het gehele treinstel was voorzien van klapdeuren, zoals ook in het oudere materieel te vinden was. Bij de deuren waren lichtbakken ingebouwd die de tekst IN of UIT konden weergeven. Hierdoor konden de passagiers zien waar zij de trein moesten binnenstappen of verlaten. Op deze manier werd geprobeerd om het dringen bij de deuren te voorkomen. Het treinstel werd door middel van 60 Watt gloeilampen verlicht, welke boven de banken waren geplaatst. De ventilatie bestond uit de ramen die open konden.  
+
Revolutionair was de toepassing van schijfremmen in plaats van blokkenremmen, welke tot dan toe gebruikelijk waren. Doordat er weinig ervaring met deze remmen was, hadden de treinstellen regelmatig last van vlakke plaatsen op de wielbanden of zelfs verschoven wielbanden. Deze werden veroorzaakt wanneer de wielen blokkeerden en over de rails schoven bij een remming. Ook nieuw was modulaire uitvoering van de apparatenkasten onder de rijtuigbak. Hierdoor konden defecte delen gemakkelijker vervangen worden door nieuwe of gereviseerde delen. Het gehele treinstel was voorzien van klapdeuren, zoals ook in het oudere materieel te vinden was. Bij de deuren waren lichtbakken ingebouwd die de tekst IN of UIT konden weergeven. Hierdoor konden de passagiers zien waar zij de trein moesten binnenstappen of verlaten. Op deze manier werd geprobeerd om het dringen bij de deuren te voorkomen. Het treinstel werd door middel van 60 Watt gloeilampen verlicht, welke boven de banken waren geplaatst. De ventilatie bestond uit de ramen die open konden.  
  
 
De besturing van het treinstel geschiedde elektro-pneumatisch. Het maken en verbreken van de stroomkringen verliep via weerstanden met behulp van hoogspanningsrelais. Deze werden aangestuurd door de stuurstroom, afkomstig van het laagspanningscircuit. Deze werd opgewekt met behulp van  . Deze tractiestroom regeling is een ontwerp van Westinghouse, welke later door de NS en Heemaf is verbeterd en toegepast tot aan Plan V. Deze regeling wordt aangestuurd door een volgordewals. Deze wals neemt een zekere stand in, afhankelijk van de ingestelde rijstand van de rijcontroller. Hierdoor werd de rijwals bediend, welke op elektro-pneumatische wijze de rijschakelaars bediend. De rijweerstanden werden op deze manier geopend en gesloten. Door het afschakelen van deze weerstanden gaat er een grotere stroom naar de motoren lopen, waardoor de snelheid toeneemt. Door elektrische en pneumatische verbindingen in de Scharfenbergkoppelingen kon er in treinschakeling gereden worden met Mat '36, Mat '40, Mat '46 en Mat '54.
 
De besturing van het treinstel geschiedde elektro-pneumatisch. Het maken en verbreken van de stroomkringen verliep via weerstanden met behulp van hoogspanningsrelais. Deze werden aangestuurd door de stuurstroom, afkomstig van het laagspanningscircuit. Deze werd opgewekt met behulp van  . Deze tractiestroom regeling is een ontwerp van Westinghouse, welke later door de NS en Heemaf is verbeterd en toegepast tot aan Plan V. Deze regeling wordt aangestuurd door een volgordewals. Deze wals neemt een zekere stand in, afhankelijk van de ingestelde rijstand van de rijcontroller. Hierdoor werd de rijwals bediend, welke op elektro-pneumatische wijze de rijschakelaars bediend. De rijweerstanden werden op deze manier geopend en gesloten. Door het afschakelen van deze weerstanden gaat er een grotere stroom naar de motoren lopen, waardoor de snelheid toeneemt. Door elektrische en pneumatische verbindingen in de Scharfenbergkoppelingen kon er in treinschakeling gereden worden met Mat '36, Mat '40, Mat '46 en Mat '54.
  
De treinstellen waren bij hun aflevering donkergroen geschilderd. Het dak en de schortplaten waren aluminium kleurig. Bij de overgang tussen het groen en aluminium was een rode bies geschilderd. De bies aan de onderzijde was dikker dan aan de bovenzijde. Op de koppen was deze bies als brede band uitgevoerd, om zo een bufferbalk te imiteren. Boven de cabineramen bevonden zich drie front- en sluitseinen en aan de onderzijde zijn twee frontseinen geplaatst. Het middelste frontsein aan de bovenzijde kon rood en wit uitstralen, terwijl de andere twee lichtseinen aan de buitenzijde alleen rood konden tonen. Bij het ontwerp van de treinstellen was men er van uit gegaan dat de treinstellen dezelfde seinbeelden moesten kunnen tonen als stoomlocomotieven. Vandaar de plaatsing van het hoge midden frontsein. Bij de rijtuigen Materieel’24 en het ZHESM materieel was dit niet het geval. Al bij de indienststelling van de treinstellen werd dit principe verlaten en het hoge middenfrontsein werd niet gebruikt. Bij latere revisies werden bij de meeste treinstellen dit licht verwijderd. Aan de buitenzijde werd een plaat over het gat gelast.  
+
De treinstellen waren bij hun aflevering donkergroen geschilderd. Het dak en de schortplaten waren aluminium kleurig. Bij de overgang tussen het groen en aluminium was een rode bies geschilderd. De bies aan de onderzijde was dikker dan aan de bovenzijde. Op de koppen was deze bies als brede band uitgevoerd, om zo een bufferbalk te imiteren. Door de oorlog werden de aluminiumkleurige schortplaten en dak donkergrijs geschilderd. De mCD rijtuigen waren boven de bagagedeuren voorzien van een koersbord “<-ROTTERDAM DP  - HOEK van HOLLAND ->“. Ook de  mC rijtuigen waren van dit bord voorzien, maar dan onder de ramen. Korte tijd later werd dit ook bij de mCD rijtuigen gedaan.
Boven de cabines zijn de stroomafnemers geplaatst. De stroomafnemer op het BC rijtuig werd gezien als hoofdstroomafnemer. De andere diende als reserve.
+
Boven de cabineramen bevonden zich drie front- en sluitseinen en aan de onderzijde zijn twee frontseinen geplaatst. Het middelste frontsein aan de bovenzijde kon rood en wit uitstralen, terwijl de andere twee lichtseinen aan de buitenzijde alleen rood konden tonen. Bij het ontwerp van de treinstellen was men er van uit gegaan dat de treinstellen dezelfde seinbeelden moesten kunnen tonen als stoomlocomotieven. Vandaar de plaatsing van het hoge midden frontsein. Bij de rijtuigen Materieel’24 en het ZHESM materieel was dit niet het geval. Al bij de indienststelling van de treinstellen werd dit principe verlaten en het hoge middenfrontsein werd niet gebruikt. Bij latere revisies werden bij de meeste treinstellen dit licht verwijderd. Aan de buitenzijde werd een plaat over het gat gelast. Boven de cabines zijn de stroomafnemers geplaatst. De stroomafnemer op het BC rijtuig werd gezien als hoofdstroomafnemer. De andere diende als reserve.
  
  
Regel 34: Regel 34:
 
''mBC''
 
''mBC''
  
Achter de cabine bevind zich een open afdeling tweede klas met 18 zitplaatsen. Er waren 6 zitplaatsen roken en 12 zitplaatsen niet roken. De banken in de tweede klas waren voorzien van donkergrijs trijp met een streepmotief. In het midden van het rijtuig bevind zich twee kleine balkons. Tussen deze balkons zijn twee toiletten geplaatst. Tussen het balkon en de bakovergang bevind zich een grote, open afdeling derde klas met 40 zitplaatsen niet roken. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren.
+
Achter de cabine bevindt zich een open afdeling tweede klas met 18 zitplaatsen. Er waren 6 zitplaatsen roken en 12 zitplaatsen niet roken. De banken in de tweede klas waren voorzien van donkergrijs trijp met een streepmotief. In het midden van het rijtuig bevindt zich twee kleine balkons. Tussen deze balkons zijn twee toiletten geplaatst. Tussen het balkon en de bakovergang bevind zich een grote, open afdeling derde klas met 40 zitplaatsen niet roken. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
  
 
''mC''
 
''mC''
  
Na de bakovergang met het mBC rijtuig bevind zich een open afdeling met 40 zitplaatsen derde klas. In het midden van het rijtuig is een groot balkon, waarachter eveneens een open afdeling is geplaatst met 40 zitplaatsen derde klas. Achter deze afdeling is de cabine geplaatst. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren.
+
Na de bakovergang met het mBC rijtuig bevindt zich een open afdeling met 40 zitplaatsen derde klas. In het midden van het rijtuig is een groot balkon, waarachter eveneens een open afdeling is geplaatst met 40 zitplaatsen derde klas. Achter deze afdeling is de cabine geplaatst. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
  
Regel 49: Regel 49:
 
''mBC''
 
''mBC''
  
Achter de cabine bevind zich een open afdeling tweede klas met 18 zitplaatsen. Er waren 6 zitplaatsen roken en 12 zitplaatsen niet roken. De banken in de tweede klas waren voorzien van donkergrijs trijp met een streepmotief. In het midden van het rijtuig bevind zich twee kleine balkons. Tussen deze balkons zijn twee toiletten geplaatst. Tussen het balkon en de bakovergang bevind zich een grote, open afdeling derde klas met 40 zitplaatsen niet roken. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren.
+
Achter de cabine bevindt zich een open afdeling tweede klas met 18 zitplaatsen. Er waren 6 zitplaatsen roken en 12 zitplaatsen niet roken. De banken in de tweede klas waren voorzien van donkergrijs trijp met een streepmotief. In het midden van het rijtuig bevindt zich twee kleine balkons. Tussen deze balkons zijn twee toiletten geplaatst. Tussen het balkon en de bakovergang bevind zich een grote, open afdeling derde klas met 40 zitplaatsen niet roken. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
  
 
''mCD''
 
''mCD''
  
Na de bakovergang met het mBC rijtuig bevind zich een klein balkon met kleine klapdeuren. Via dit balkon wordt de grote, open afdeling derde klas met 56 zitplaatsen bereikt. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. Aan het eind van deze afdeling is weer een klein balkon met klapdeuren. Via dit balkon werd ook de dienstruimte, postruimte en bagage afdeling bereikt. Deze bagage afdeling heeft een lengte van 5,7 meter en een draagvermogen van 3 ton. In de bagage afdeling bevonden zich ook de vijzels die gebruikt konden worden bij ontsporingen.
+
Na de bakovergang met het mBC rijtuig bevindt zich een klein balkon met kleine klapdeuren. Via dit balkon wordt de grote, open afdeling derde klas met 56 zitplaatsen bereikt. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. Aan het eind van deze afdeling is weer een klein balkon met klapdeuren. Via dit balkon werd ook de dienstruimte, postruimte en bagage afdeling bereikt. Deze bagage afdeling heeft een lengte van 5,7 meter en een draagvermogen van 3 ton. In de bagage afdeling bevonden zich ook de vijzels die gebruikt konden worden bij ontsporingen.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
 
Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.
  
Regel 60: Regel 60:
 
= '''Inzet''' =
 
= '''Inzet''' =
  
De eerste inzet is voorzien op de zojuist geëlektrificeerde lijn Rotterdam Delftse Poort - Hoek van Holland. Zij vervangen op deze lijn de voormalige ZHESM rijtuigen. Als basis gaan de vier stellen met bagageruimte (ElD2) hier gaan rijden, terwijl de vier andere stellen (El2) als versterking voor de spits bedoeld zijn. De treinstellen zijn voor deze lijn uitermate geschikt door de vele stopplaatsen langs deze lijn. Door deze inzet kregen deze treinstellen hun bijnaam "Hoek van Hollanders".
+
De eerste inzet is voorzien op de zojuist geëlektrificeerde lijn Rotterdam Delftse Poort - Hoek van Holland. Zij vervangen op deze lijn de voormalige ZHESM rijtuigen. Als basis gaan de vier treinstellen met bagageruimte (ElD2) hier gaan rijden, terwijl de vier andere stellen (El2) als versterking voor de spits bedoeld zijn. De treinstellen zijn voor deze lijn uitermate geschikt door de vele stopplaatsen langs deze lijn. Door deze inzet kregen deze treinstellen hun bijnaam "Hoek van Hollanders".
  
 
Na de oorlog werden de stellen gebruikt als versterkingsstellen op de Oude Lijn tussen Dordrecht en Amsterdam. Hier reden zij samen met treinstellen van het Materieel’36 en Materieel’40. Een bijzondere inzet op deze lijn was met de dieseltreinstellen Materieel’34. Deze dienden om materieelkrapte te bestrijden.
 
Na de oorlog werden de stellen gebruikt als versterkingsstellen op de Oude Lijn tussen Dordrecht en Amsterdam. Hier reden zij samen met treinstellen van het Materieel’36 en Materieel’40. Een bijzondere inzet op deze lijn was met de dieseltreinstellen Materieel’34. Deze dienden om materieelkrapte te bestrijden.
Regel 76: Regel 76:
 
= '''Wijzigingen''' =
 
= '''Wijzigingen''' =
  
 
+
* Bij de omnummering in 1937 werd het vaste koersbord “<-ROTTERDAM DP  - HOEK van HOLLAND ->” van de treinstellen verwijderd.
 
* Doordat de hoge middenfrontseinen niet meer gebruikt werden, werden deze vanaf 19 verwijderd bij de treinstellen. De lampen werden aan de binnenzijde verwijderd. Aan de buitenzijde werd een plaat over het gat gelast, zodat er een glad uiterlijk ontstond.  
 
* Doordat de hoge middenfrontseinen niet meer gebruikt werden, werden deze vanaf 19 verwijderd bij de treinstellen. De lampen werden aan de binnenzijde verwijderd. Aan de buitenzijde werd een plaat over het gat gelast, zodat er een glad uiterlijk ontstond.  
 +
* Door de oorlogsdreiging werden de lichtgekleurde schortplaten en daken donkergrijs geschilderd in 1939. Vanuit de lucht waren de treinstellen op deze manier minder snel te zien.
 +
* Vanaf 1947 werden de treinstellen voorzien van nieuwe klasse borden. De witte ondergrond met zwarte letters werd verruild voor een zwarte ondergrond met witte letters. Tevens veranderde hierbij de rijtuig aanduiding. De BCk werd ABk, de CDk werd BDk en de Ck werd Bk.
 +
* Enkele treinstellen kregen met de klasse aanpassing in 1956 een gele bies boven de ramen om de eerste klas aan te geven.
  
  
Regel 166: Regel 169:
  
  
== '''Bakwisselingen als gevolg van oorlogschade''' ==
+
== '''Bakwisselingen als gevolg van oorlogsschade''' ==
  
 
De minst beschadigde rijtuigen werden vanaf 1946 samengevoegd tot treinstellen. Het nieuwe treinstel nummer werd bepaald door het Ck of het CDk rijtuig. Als eerste werden de nieuwe 202 en 206 afgeleverd.  
 
De minst beschadigde rijtuigen werden vanaf 1946 samengevoegd tot treinstellen. Het nieuwe treinstel nummer werd bepaald door het Ck of het CDk rijtuig. Als eerste werden de nieuwe 202 en 206 afgeleverd.  
Regel 237: Regel 240:
 
'''''Afvoer naar het oosten'''''
 
'''''Afvoer naar het oosten'''''
  
Van de 8 treinstellen, zijn er  naar het buitenland afgevoerd. Na de oorlog kwamen zij allen weer terug naar Nederland. De treinstellen waren soms zwaar beschadigd als gevolg van beschietingen. De minst beschadigde rijtuigen werden samengevoegd tot treinstellen.  
+
Van de 8 treinstellen, zijn er  naar het buitenland afgevoerd. Na de oorlog kwamen zij allen weer terug naar Nederland. De treinstellen waren soms zwaar beschadigd als gevolg van beschietingen. De minst beschadigde rijtuigen werden samengevoegd tot treinstellen. Op deze manier kan er snel weer een treinstel op de baan komen.
  
  

Versie van 23 mei 2013 08:26

Materieel 1935, ook wel bekend als Mat’35, zijn de eerste echte elektrische treinstellen van de NS. In tegenstelling tot de rijtuigen van de ZHESM en het Materieel’24, welke allemaal losse rijtuigen waren en zo eenvoudig tot een treinstel kon worden samengesteld. De treinstellen waren vooral bedoeld voor de diensten tussen Rotterdam en Hoek van Holland.

Geschiedenis

Nadat in 1934 de DE-III treinstellen met groot succes waren afgeleverd, besloot de NS om ook een elektrische variant te laten bouwen. In 1935 werden 8 treinstellen afgeleverd, die zowel innerlijk en uiterlijk grote overeenkomsten vertonen met de dieseltreinstellen. Door het ontbreken van een aparte motorwagen, kon het treinstel met twee rijtuigen worden uitgevoerd. De beide rijtuigen rustte net zoals de dieseltreinstellen op een gemeenschappelijk draaistel.


Technische gegevens

De treinstellen zonder bagage afdeling zijn bij aflevering 44,1 meter lang en hebben een gewicht van 77,5 ton. Het treinstel is voorzien van 4 tractiemotoren van Heemaf. Elke motor levert een vermogen van 165,5 kW (225 pk). In totaal heeft een treinstel de beschikking over een vermogen van 662 kW (900 pk). Het treinstel is ontworpen voor een snelheid van 150 kilometer per uur en een dienstsnelheid van 125 kilometer per uur. In de normale treindienst zal een snelheid van 110 kilometer per uur worden aangehouden. Het treinstel beschikt over 18 zitplaatsen tweede klas en 120 zitplaatsen 3e klas. De aanduiding voor de treinstellen is El2. De bakcode nummers voor de treinstellen waren als volgt: De mC had het begin nummer 301 en de mBC 302.

De treinstellen met bagage afdeling zijn bij aflevering 44,1 meter lang en hebben een gewicht van 76 ton. Het treinstel is voorzien van 4 tractiemotoren van Heemaf. Elke motor levert een vermogen van 165,5 kW (225 pk). In totaal heeft een treinstel de beschikking over een vermogen van 662 kW (900 pk). Het treinstel is ontworpen voor een snelheid van 150 kilometer per uur en een dienstsnelheid van 125 kilometer per uur. In de normale treindienst zal een snelheid van 110 kilometer per uur worden aangehouden. Het treinstel beschikt over 18 zitplaatsen tweede klas en 96 zitplaatsen 3e klas. De aanduiding voor de treinstellen is ElD2. De bakcode nummers voor de treinstellen waren als volgt: De mCD had het begin nummer 303 en de mBC 302.


Door Allan werden de mBC 9507, mBC 9508 + mCD 9704 gebouwd. Beijnes bouwde de mBC 9501 - mBC 9503, mC 9601 - mC 9603 en de mC 9604. Door Werkspoor werden de overige rijtuigen gebouwd. Dit waren de mBC 9504 - mBC 9506 en mCD 9701 - mCD 9703. Heemaf leverde de elektrische installatie in licentie.


Uitvoering

De rijtuigen waren volledig elektrisch gelast. Hiermee waren de rijtuigen een stuk lichter dan hun voorgangers van het materieel 1924, welke nog geklonken waren. De kopvorm en uitvoering van de treinstellen zijn zo goed als gelijk aan de DE-III uit 1934. Aan de onderzijde van het treinstel zijn schortplaten aanbracht. De hierdoor verkregen gesloten vorm leverde een slank en rank treinstel op, met verminderde luchtweerstand. Door deze uitvoering kon de baanvaksnelheid ook omhoog. De snelheid werd verhoogd tot 125 kilometer per uur. De baanvakken waarop de treinstellen kwamen te rijden, werden hiervoor aangepast.

Revolutionair was de toepassing van schijfremmen in plaats van blokkenremmen, welke tot dan toe gebruikelijk waren. Doordat er weinig ervaring met deze remmen was, hadden de treinstellen regelmatig last van vlakke plaatsen op de wielbanden of zelfs verschoven wielbanden. Deze werden veroorzaakt wanneer de wielen blokkeerden en over de rails schoven bij een remming. Ook nieuw was modulaire uitvoering van de apparatenkasten onder de rijtuigbak. Hierdoor konden defecte delen gemakkelijker vervangen worden door nieuwe of gereviseerde delen. Het gehele treinstel was voorzien van klapdeuren, zoals ook in het oudere materieel te vinden was. Bij de deuren waren lichtbakken ingebouwd die de tekst IN of UIT konden weergeven. Hierdoor konden de passagiers zien waar zij de trein moesten binnenstappen of verlaten. Op deze manier werd geprobeerd om het dringen bij de deuren te voorkomen. Het treinstel werd door middel van 60 Watt gloeilampen verlicht, welke boven de banken waren geplaatst. De ventilatie bestond uit de ramen die open konden.

De besturing van het treinstel geschiedde elektro-pneumatisch. Het maken en verbreken van de stroomkringen verliep via weerstanden met behulp van hoogspanningsrelais. Deze werden aangestuurd door de stuurstroom, afkomstig van het laagspanningscircuit. Deze werd opgewekt met behulp van . Deze tractiestroom regeling is een ontwerp van Westinghouse, welke later door de NS en Heemaf is verbeterd en toegepast tot aan Plan V. Deze regeling wordt aangestuurd door een volgordewals. Deze wals neemt een zekere stand in, afhankelijk van de ingestelde rijstand van de rijcontroller. Hierdoor werd de rijwals bediend, welke op elektro-pneumatische wijze de rijschakelaars bediend. De rijweerstanden werden op deze manier geopend en gesloten. Door het afschakelen van deze weerstanden gaat er een grotere stroom naar de motoren lopen, waardoor de snelheid toeneemt. Door elektrische en pneumatische verbindingen in de Scharfenbergkoppelingen kon er in treinschakeling gereden worden met Mat '36, Mat '40, Mat '46 en Mat '54.

De treinstellen waren bij hun aflevering donkergroen geschilderd. Het dak en de schortplaten waren aluminium kleurig. Bij de overgang tussen het groen en aluminium was een rode bies geschilderd. De bies aan de onderzijde was dikker dan aan de bovenzijde. Op de koppen was deze bies als brede band uitgevoerd, om zo een bufferbalk te imiteren. Door de oorlog werden de aluminiumkleurige schortplaten en dak donkergrijs geschilderd. De mCD rijtuigen waren boven de bagagedeuren voorzien van een koersbord “<-ROTTERDAM DP - HOEK van HOLLAND ->“. Ook de mC rijtuigen waren van dit bord voorzien, maar dan onder de ramen. Korte tijd later werd dit ook bij de mCD rijtuigen gedaan. Boven de cabineramen bevonden zich drie front- en sluitseinen en aan de onderzijde zijn twee frontseinen geplaatst. Het middelste frontsein aan de bovenzijde kon rood en wit uitstralen, terwijl de andere twee lichtseinen aan de buitenzijde alleen rood konden tonen. Bij het ontwerp van de treinstellen was men er van uit gegaan dat de treinstellen dezelfde seinbeelden moesten kunnen tonen als stoomlocomotieven. Vandaar de plaatsing van het hoge midden frontsein. Bij de rijtuigen Materieel’24 en het ZHESM materieel was dit niet het geval. Al bij de indienststelling van de treinstellen werd dit principe verlaten en het hoge middenfrontsein werd niet gebruikt. Bij latere revisies werden bij de meeste treinstellen dit licht verwijderd. Aan de buitenzijde werd een plaat over het gat gelast. Boven de cabines zijn de stroomafnemers geplaatst. De stroomafnemer op het BC rijtuig werd gezien als hoofdstroomafnemer. De andere diende als reserve.


El2

De tweewagenstellen zonder bagageruimte bestaan uit een combinatie van een mBC en mC rijtuig. Bij de rijtuigovergang zijn de beide bakken op hetzelfde midden draaistel geplaatst.

mBC

Achter de cabine bevindt zich een open afdeling tweede klas met 18 zitplaatsen. Er waren 6 zitplaatsen roken en 12 zitplaatsen niet roken. De banken in de tweede klas waren voorzien van donkergrijs trijp met een streepmotief. In het midden van het rijtuig bevindt zich twee kleine balkons. Tussen deze balkons zijn twee toiletten geplaatst. Tussen het balkon en de bakovergang bevind zich een grote, open afdeling derde klas met 40 zitplaatsen niet roken. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren. Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.

mC

Na de bakovergang met het mBC rijtuig bevindt zich een open afdeling met 40 zitplaatsen derde klas. In het midden van het rijtuig is een groot balkon, waarachter eveneens een open afdeling is geplaatst met 40 zitplaatsen derde klas. Achter deze afdeling is de cabine geplaatst. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren. Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.


ElD2

De tweewagenstellen met bagageruimte bestaan uit een combinatie van een mBC en mCD rijtuig. Bij de rijtuigovergang zijn de beide bakken op hetzelfde midden draaistel geplaatst.

mBC

Achter de cabine bevindt zich een open afdeling tweede klas met 18 zitplaatsen. Er waren 6 zitplaatsen roken en 12 zitplaatsen niet roken. De banken in de tweede klas waren voorzien van donkergrijs trijp met een streepmotief. In het midden van het rijtuig bevindt zich twee kleine balkons. Tussen deze balkons zijn twee toiletten geplaatst. Tussen het balkon en de bakovergang bevind zich een grote, open afdeling derde klas met 40 zitplaatsen niet roken. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. De deuren zijn uitgevoerd als klapdeuren. Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.

mCD

Na de bakovergang met het mBC rijtuig bevindt zich een klein balkon met kleine klapdeuren. Via dit balkon wordt de grote, open afdeling derde klas met 56 zitplaatsen bereikt. De bekleding voor de banken was donkergroen linnendoek. Aan het eind van deze afdeling is weer een klein balkon met klapdeuren. Via dit balkon werd ook de dienstruimte, postruimte en bagage afdeling bereikt. Deze bagage afdeling heeft een lengte van 5,7 meter en een draagvermogen van 3 ton. In de bagage afdeling bevonden zich ook de vijzels die gebruikt konden worden bij ontsporingen. Onder het rijtuig bevinden zich de complete tractie installatie. Het draaistel onder de cabine is uitgevoerd als motordraaistel en bevat twee tractie motoren.


Inzet

De eerste inzet is voorzien op de zojuist geëlektrificeerde lijn Rotterdam Delftse Poort - Hoek van Holland. Zij vervangen op deze lijn de voormalige ZHESM rijtuigen. Als basis gaan de vier treinstellen met bagageruimte (ElD2) hier gaan rijden, terwijl de vier andere stellen (El2) als versterking voor de spits bedoeld zijn. De treinstellen zijn voor deze lijn uitermate geschikt door de vele stopplaatsen langs deze lijn. Door deze inzet kregen deze treinstellen hun bijnaam "Hoek van Hollanders".

Na de oorlog werden de stellen gebruikt als versterkingsstellen op de Oude Lijn tussen Dordrecht en Amsterdam. Hier reden zij samen met treinstellen van het Materieel’36 en Materieel’40. Een bijzondere inzet op deze lijn was met de dieseltreinstellen Materieel’34. Deze dienden om materieelkrapte te bestrijden.

Vanaf 1949 rijden de treinstellen samen met overige tweewagenstellen Materieel ’36 en Materieel ’40 op de Hofpleinlijn van Rotterdam Hofplein naar Den Hollands Spoor en Scheveningen. Hier bleven zij rijden tot het laatste treinstel was afgevoerd in 1964.


Revisie

Bijzondere uitvoeringen

Wijzigingen

  • Bij de omnummering in 1937 werd het vaste koersbord “<-ROTTERDAM DP - HOEK van HOLLAND ->” van de treinstellen verwijderd.
  • Doordat de hoge middenfrontseinen niet meer gebruikt werden, werden deze vanaf 19 verwijderd bij de treinstellen. De lampen werden aan de binnenzijde verwijderd. Aan de buitenzijde werd een plaat over het gat gelast, zodat er een glad uiterlijk ontstond.
  • Door de oorlogsdreiging werden de lichtgekleurde schortplaten en daken donkergrijs geschilderd in 1939. Vanuit de lucht waren de treinstellen op deze manier minder snel te zien.
  • Vanaf 1947 werden de treinstellen voorzien van nieuwe klasse borden. De witte ondergrond met zwarte letters werd verruild voor een zwarte ondergrond met witte letters. Tevens veranderde hierbij de rijtuig aanduiding. De BCk werd ABk, de CDk werd BDk en de Ck werd Bk.
  • Enkele treinstellen kregen met de klasse aanpassing in 1956 een gele bies boven de ramen om de eerste klas aan te geven.


Vernummeringen

De rijtuigen waren nog apart genummerd bij aflevering. De nummering was afgeleid zoals die gebruikt werd bij de rijtuigen Materieel’24. De mBC's waren genummerd in de serie BC 9501 - 9508, de mC's als C 9601 - 9604 en de mCD als CD 9701 - 9704. In 1937 is dit aangepast naar complete treinstelnummers. Het werken met losse nummers voor de rijtuigen was niet wenselijk, omdat de rijtuigen in het dagelijks gebruik niet gescheiden kunnen worden. Het scheiden van de rijtuigbakken gebeurde alleen in een werkplaats. Tevens wijzigde aanduiding van de rijtuigen. De letter m verdween en maakte plaats voor de k. Het mBC rijtuig werd nu BCk, de mC werd Ck en mCD werd CDk.


Oorspronkelijk nummer Nieuw nummer Oorspronkelijk nummer Nieuw nummer Treinstel nummer
mBC 9501 BCk 201 mC 9601 Ck 201 201
mBC 9502 BCk 202 mC 9602 Ck 202 202
mBC 9503 BCk 203 mC 9603 Ck 203 203
mBC 9504 BCk 204 mCD 9701 CDk 204 204
mBC 9505 BCk 205 mCD 9702 CDk 205 205
mBC 9506 BCk 206 mCD 9703 CDk 206 206
mBC 9507 BCk 207 mC 9604 Ck 207 207
mBC 9508 BCk 208 mCD 9704 CDk 208 208


Na de oorlog kwamen 6 van de 8 treinstellen weer in dienst. In 1950 werden de nummers van de weggevallen 201 en 203 opgevuld. Hierdoor ontstond de serie 201 - 206. Hiervan waren de 201 en 202 niet voorzien van een bagageruimte en de 203 - 206 waren wel voorzien van bagageruimte.

Nieuw nummer Oorspronkelijk nummer
201 203
203 208


Schadegevallen

Bakwisselingen

Bakwisselingen als gevolg van oorlogsschade

De minst beschadigde rijtuigen werden vanaf 1946 samengevoegd tot treinstellen. Het nieuwe treinstel nummer werd bepaald door het Ck of het CDk rijtuig. Als eerste werden de nieuwe 202 en 206 afgeleverd.

Nummer Nummer BCk Nummer Ck/CDK In dienst
201 BCk 201 Ck 201 Sloop 1948
202 BCk 202 Ck 202 Begin 1946
203 BCk 203 Ck 203 Eind 1946
204 BCk 206 CDk 204 Medio 1946
205 BCk 205 CDk 205 Eind 1946
206 BCk 207 CDk 206 Begin 1946
207 BCk 204 Ck 207 Ck sloop 1948, BCk afvoer 1950
208 BCk 208 CDk 208 Medio 1947


Afvoer

Na zijn afvoer werd de 202 in Utrecht gebruikt voor hersporingsoefeningen in Utrecht. De 204 werd gebruikt voor filmopnamen over overwegbotsingen in 1961.


Gevolgen van de Tweede Wereldoorlog

Na het herstellen van de beschadigde treinstellen na de oorlog, komen de 201 en 207 niet meer in aanmerking om te worden hersteld. In 1947 wordt de 201 afgevoerd voor sloop. Het Ck rijtuig 207 werd in 1948 eveneens afgevoerd voor sloop. De BCk 204 bleef op reserve staan, maar werd in 1950 alsnog afgevoerd.


Bombardementen



Afvoer naar het oosten

Van de 8 treinstellen, zijn er naar het buitenland afgevoerd. Na de oorlog kwamen zij allen weer terug naar Nederland. De treinstellen waren soms zwaar beschadigd als gevolg van beschietingen. De minst beschadigde rijtuigen werden samengevoegd tot treinstellen. Op deze manier kan er snel weer een treinstel op de baan komen.


Museummaterieel

Van de treinstellen uit 1935 is geen enkel treinstel bewaard gebleven.

Afleverdata

Stelnummer Afleverdatum In dienst Ter zijde Sloop(rit)
201 1935 1935 14 januari 1948
202 1935 1935 16 mei 1958
203 1935 1935 28 december 1962
204 1935 1935 BCk: 29 juli 1950; CDk 23 september 1959
205 1935 1935 28 september 1962
206 1935 1935 BCk: 23 september 1959; CDk: 28 april 1964
207 1935 1935 BCk: 28 april 1964; Ck BCk: ; Ck: 22 augustus 1948
208 1935 1935 31 juli 1962