Lichtseinstelsel 1955

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

In 195 concludeerde een studiegroep van de NS dat de snelheidsinformatie bij voorkeur aan te geven met lichtcijfers in plaats van met kleuren, zoals toegepast met het Lichtseinstelsel 1946.

Het grote verschil tussen de beide lichtseinstelsels, is dat er slechts een kleur nodig is voor het aangeven van de snelheid. Dit seinbeeld wordt eventueel aangevuld met een cijferbak onder het sein. Op deze wijze wordt de machinist voortdurend geïnformeerd over de snelheid die hij mag rijden of tot welke snelheid hij moet remmen. Met dit systeem kan de remming zich over meerdere blokken verspreiden en neemt de kans op de passage van een stoptonend sein toe. Dit werd gedeeltelijk opgevangen met strikte regels rondom het seinbeeld geel. Met de invoering van de ATB in 196 wordt dit opgelost.

Er waren bij dit seinstelsel zowel hoge als lage (dwerg) seinen. De hoge seinen waren opgehangen aan een mast, de lage seinen zijn laag bij de grond geplaatst. Bij de dwergseinen is alleen een lage snelheid toegestaan, terwijl de hoge seinen de hogere snelheden, maximaal baanvaksnelheid, lieten zien. De betekenis van de kleuren was als volgt:

  • rood = stoppen
  • geel = het volgende sein toont stop
  • groen = passeren op baanvaksnelheid.


De eerste baanvakken die werden voorzien van deze lichtseinen, waren de baanvakken




Bronnen

Van optische telegraaf tot ERTMS - K. van der Meene, R. Jongerius, R. Ankersmit - Maandblad: Op de Rails, 87e Jaargang - 2019 Blz: 385-392 Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321