HZSM (Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij)

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

De HZSM (Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij) was een spoorwegmaatschappij die heeft bestaan van 1880 tot 1925.

Geschiedenis

De geplande hoofdspoorlijnen waren aan het einde van de jaren '70 van de 19e eeuw bijna allemaal aangelegd. Grote delen van Nederland waren niet voorzien van spoorlijnen. Dit waren vooral gebieden in dunner bevolkte gebieden, waar de kosten van de aanleg van een spoorlijn niet opwogen tegen de te verwachte opbrengsten. In Duitsland werd vanaf 187 goedkopere en eenvoudigere spoorlijnen aangelegd, waardoor het wel interessant werd om deze delen van het land te ontsluiten met een spoorlijn. Dit trok de aandacht van de Nederlandse regering en met het aannemen van de Lokaalspoorwegwet op 9 augustus 1878 was het ook in Nederland mogelijk om lokaalspoorwegen aan te leggen. Voor de eerste lokaalspoorweg in Nederland werd op 8 mei 1878 een concessieaanvraag ingediend bij het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. De aanvraag werd gedaan door de civiel ingenieur E.J.J. Kuinders uit Amsterdam, de Zandvoortse badarts de heer C. Smit en de uit Amsterdam afkomstige commissionairs Vermeer&Co. Zij ontvangen een prioriteit van concessie tot 1 mei 1879. In de zomer van 1879 wordt door de heren een brochure uitgegeven waarin de nodige informatie wordt gegeven omtrent de aanleg en exploitatie van de spoorlijn. De kosten van de aanleg waren begroot op fl. 380.000. Voor de aanleg en exploitatie van een spoorlijn tussen Haarlem en Zandvoort werd op 27 augustus 1879 een voorlopige concessie verleend, ondanks dat het benodigde kapitaal niet bijeen was gebracht. Er werd uitstel verleend door de minister van de concessievoorwaarden. Bij ministeriële beschikking is de concessie aangepast en alleen verleend aan de heer Kuinders op 21 januari 1880. In het voorjaar van 1880 bleek het niet mogelijk te zijn om het kapitaal bij elkaar te krijgen en toen werd aan de gemeente Haarlem en de provincie Noord Holland gevraagd of zij ieder voor de helft van het bedrag een rentewaarborg af wilden geven. Zij weigerde dat echter.

In Amsterdam ontstond tegelijkertijd een plan om ten noorden van het dorp Zandvoort een badplaats te ontwikkelen. De ontwikkelaars van deze plannen, de families Eltzbacher en Sulzbach, hadden wel interesse in een spoorverbinding met Zandvoort vanuit Haarlem. Hiermee konden de strandgangers vanuit Amsterdam naar de nieuwe badplaats worden gebracht. De beide families zorgden er voor dat er voldoende kapitaal bij elkaar gebracht konden worden. In september 1880 laat de heer Kuinders aan het Haarlemse college van Burgemeester en Wethouders weten dat het kapitaal voor de financiering van de onderneming rond was. Op 20 november 1880 zijn de statuten van de spoorwegmaatschappij bij Koninklijk Besluit goedgekeurd, zodat op 29 november 1880 de oprichting van de HZSM (Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij) kon passeren bij de notaris in Amsterdam. Het totale kapitaal van de onderneming bedraagt fl. 600.000, verdeelt in 600 aandelen van fl. 1.000. De families Eltzbacher en Sulzbach nemen ieder 297 aandelen in de onderneming. De resterende 6 aandelen gaan naar de heer Kuinders, in ruil voor de verleende concessie voor de aanleg van de spoorlijn. De organisatiestructuur van de spoorwegmaatschappij bestaat uit een Raad van Toezicht en een Raad van Commissarissen. Tot president van de Raad van Commissarissen wordt Gustav Eltzbacher benoemd. De overige leden van de Raad van Commissarissen bestaat uit de aandeelhouders Julius Eltzbacher, Moritz Eltzbacher, Emil Sulzbach, Rudolph Sulzbach en Moritz Sulzbach. Ook de hoofdinspecteur van de HIJSM, de heer P.C. Beelenkamp, maakt deel uit van de Raad van Commissarissen. In 1882 treedt tot de Raad van Commissarissen de Mr. T.M.C. Asser toe. Als directeur van de spoorwegmaatschappij werd de heer E.J.J. Kuinders benoemd. Deze functie vervulde hij tot 1895. Voor adviezen inzake de organisatiestructuur en exploitatie verlenen enkele hoge ambtenaren van de HIJSM hun medewerking.

Op 3 juni 1881 wordt de spoorlijn tussen Haarlem en Zandvoort geopend. Er wordt alleen in de eerste jaren alleen in de zomermaanden gereden. Op 1 juni 1889 neemt de HIJSM de exploitatie over van de spoorwegmaatschappij, omdat de opbrengsten tegenvielen. Met deze opbrengsten konden de kosten amper worden betaald. Het gebruikte materieel wordt door de HZSM in bruikleen gegeven aan de HIJSM. In 1898 eindigt de bruikleenovereenkomst en gaat het materieel definitief over naar de HIJSM. Op 1 januari 1925 gaat ook het eigendom van de concessie en spoorbaan over naar de HIJSM, waarna de spoorwegmaatschappij onderdeel wordt van de HIJSM.


Spoorlijnen

Door de spoorwegmaatschappij is slechts een spoorlijn aangelegd, welke met name in het zomerseizoen werd bediend.


Materieelpark

De spoorwegmaatschappij had de beschikking over een eigen materieelpark, bestaande uit stoomlocomotieven, rijtuigen en goederenwagens.


Locomotieven

Door de spoorwegmaatschappij is in totaal een serie van 4 stoomlocomotieven besteld bij de Duitse fabrikant Borsig. Zij krijgen de namen Haarlem, Overveen, Zandvoort en Rudolph Sulzbach. Drie locomotieven uit deze serie zijn in dienst gekomen bij de latere NS.

Serie Fabrikant In dienst Type Uit dienst Nummer bij NS
1 - 4 Borsig 1881 - 1882 C 1917 - 1927 7601 - 7603


Rijtuigen

Door de spoorwegmaatschappij is in totaal een serie van 15 rijtuigen besteld bij de Duitse fabrikant Maschinenbau-AG Nürnberg. rijtuigen uit deze serie zijn in dienst gekomen bij de latere NS.

Serie Fabrikant In dienst Type Uit dienst Nummer bij NS
Maschinenbau-AG Nürnberg


Goederenwagens

De spoorwegmaatschappij had de beschikking over 2 gesloten goederenwagens voor het vervoer van .


Opheffing