Bagagewagens DIV en DV (Stalen D): verschil tussen versies

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
Regel 11: Regel 11:
 
De rijtuigen D<sup>IV</sup> hebben een lengte van 18,6 meter, een breedte van  meter en een hoogte van meter boven de spoorstaaf. De rijtuigen hebben een gewicht van 31 ton. De rijtuigen hebben een draagvermogen van 10 ton. De rijtuigen zijn voorzien van een blokkenrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximumsnelheid van 140 kilometer per uur. De asindeling is B’B’.
 
De rijtuigen D<sup>IV</sup> hebben een lengte van 18,6 meter, een breedte van  meter en een hoogte van meter boven de spoorstaaf. De rijtuigen hebben een gewicht van 31 ton. De rijtuigen hebben een draagvermogen van 10 ton. De rijtuigen zijn voorzien van een blokkenrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximumsnelheid van 140 kilometer per uur. De asindeling is B’B’.
  
'''''D<sup>IV</sup>'''''
+
'''''D<sup>V</sup>'''''
  
De rijtuigen D<sup>V</sup> hebben een lengte van 21,8 meter, een breedte van  meter en een hoogte van meter boven de spoorstaaf. De rijtuigen hebben een gewicht van 42,5 ton. De rijtuigen zijn voorzien van een blokkenrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximumsnelheid van 140 kilometer per uur. De asindeling is B’B’.
+
De rijtuigen D<sup>V</sup> hebben een lengte van 21,8 meter, een breedte van  meter en een hoogte van meter boven de spoorstaaf. De rijtuigen hebben een gewicht van 42,5 ton. De rijtuigen hebben een draagvermogen van 15 ton. De rijtuigen zijn voorzien van een blokkenrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximumsnelheid van 140 kilometer per uur. De asindeling is B’B’.
  
  
 
= '''Uitvoering''' =
 
= '''Uitvoering''' =
  
De rijtuigen zijn volledig gelast. De rijtuigbak en het onderstel zijn als een geheel uitgevoerd en vast gelast. Hierdoor wordt een stijf geheel verkregen, dat ook zelfdragend is. De zijpanelen en de dakplaten zijn onderling verbonden met doorlopende lassen. Door deze constructie is een aanzienlijke gewichtsbesparing gerealiseerd. Bij de wagens met zes deuren loopt het dak boller dan bij de wagens met vier deuren. De koppen met de instapdeuren zijn smaller dan de rest van het rijtuig. De rijtuigen D<sup>IV</sup> hebben slechts aan een zijde instapdeuren, terwijl de rijtuigen D<sup>V</sup> aan twee zijden de instapdeuren hebben. De instapdeuren zijn uitgevoerd als klapdeuren. De rijtuigen zijn niet voorzien van vouwbalgen om reizigers gemakkelijk van het ene naar het andere rijtuig te laten lopen. Bij verbouwingen tussen 1937 en 1957 zijn een aantal rijtuigen later wel voorzien van vouwbalgen en een overloopmogelijkheid. Aan de bovenzijde van de buffers zijn de sluitseinijzers geplaatst. De apparaten onder de rijtuigbak zijn niet afgeschermd.  
+
De rijtuigen zijn volledig gelast. De rijtuigbak en het onderstel zijn als een geheel uitgevoerd en vast gelast. Hierdoor wordt een stijf geheel verkregen, dat ook zelfdragend is. De zijpanelen en de dakplaten zijn onderling verbonden met doorlopende lassen. Door deze constructie is een aanzienlijke gewichtsbesparing gerealiseerd. Bij de wagens met zes deuren loopt het dak boller dan bij de wagens met vier deuren. Ook is het rijtuig hoger dan de rijtuigen met vier deuren. De koppen met de instapdeuren zijn smaller dan de rest van het rijtuig. De rijtuigen D<sup>IV</sup> hebben slechts aan een zijde instapdeuren, terwijl de rijtuigen D<sup>V</sup> aan twee zijden de instapdeuren hebben. De instapdeuren zijn uitgevoerd als klapdeuren. De rijtuigen D<sup>IV</sup> zijn niet voorzien van vouwbalgen om reizigers gemakkelijk van het ene naar het andere rijtuig te laten lopen. De rijtuigen D<sup>V</sup> zijn wel voorzien van vouwbalgen. Deze zijn van het Hongaarse type uit 1928. Bij verbouwingen tussen 1937 en 1957 zijn een aantal rijtuigen D<sup>IV</sup> later wel voorzien van vouwbalgen en een overloopmogelijkheid. Aan de bovenzijde van de buffers zijn de sluitseinijzers geplaatst. De apparaten onder de rijtuigbak zijn niet afgeschermd.  
  
 
De vloer van de rijtuigen bestaat uit een gegolfde stalen constructie. Hierdoor werd de constructie steviger en konden de dwarsverbindingen vervallen. Op de vloer was een laag  voor de isolatie aangebracht. De vloerbedekking bestaat uit.  
 
De vloer van de rijtuigen bestaat uit een gegolfde stalen constructie. Hierdoor werd de constructie steviger en konden de dwarsverbindingen vervallen. Op de vloer was een laag  voor de isolatie aangebracht. De vloerbedekking bestaat uit.  
  
De rijtuigen kunnen verwarmd worden door middel van lagedruk stoom. De stoom wordt door de stoomleiding vanaf de stoomlocomotief het rijtuig ingeblazen. Vanaf 1937 is het mogelijk om de rijtuigen D 7601 - D 7606 elektrisch te kunnen verwarmen met in Europa gangbare spanningen (1.500 en 3.000 volt gelijkspanning en 1.000 en 1.500 volt wisselspanning). Onder het rijtuig wordt de lucht verwarmd en het rijtuig ingeblazen. Het rijtuig wordt door middel van gloeilampen verlicht. Deze gloeilampen werken op 24 volt en hangen in het rijtuig. Op de balkons hangen twee lampen en op het toilet hangt ook een lamp. De verlichting wordt gevoed door accu’s, die in twee accukisten onder het rijtuig hangen. Deze accu’s worden opgeladen door een dynamo van 1,9 kW. Beide type rijtuigen waren voorzien van een dynamo voor de stroomvoorziening. Bij de D<sup>IV</sup> hing de dynamo onder het rijtuig en geschiedde de aandrijving hiervan via riemen aan de as, terwijl dit bij de D<sup>V</sup> via een cardanas verbinding geschiedde en de dynamo aan de zijkant van het draaistel geplaatst is. Tot 20 kilometer per uur wordt de verlichting vanuit de accu’s gevoed en bij een hogere snelheid wordt de verlichting voorzien van spanning door de dynamo en worden de accu’s opgeladen. Dit is automatisch geregeld door een regeltoestel dat zich bevind in de kast met elektrische voorzieningen.  
+
De rijtuigen kunnen verwarmd worden door middel van lagedruk stoom. De stoom wordt door de stoomleiding vanaf de stoomlocomotief het rijtuig ingeblazen. De rijtuigen D 7521 - D 7525 kunnen ook elektrisch verwarmd worden. Vanaf 1937 is het mogelijk om de rijtuigen D 7601 - D 7606 elektrisch te kunnen verwarmen met in Europa gangbare spanningen (1.500 en 3.000 volt gelijkspanning en 1.000 en 1.500 volt wisselspanning). Onder het rijtuig wordt de lucht verwarmd en het rijtuig ingeblazen. Het rijtuig wordt door middel van gloeilampen verlicht. Deze gloeilampen werken op 24 volt en hangen in het rijtuig. Op de balkons hangen twee lampen en op het toilet hangt ook een lamp. De verlichting wordt gevoed door accu’s, die in twee accukisten onder het rijtuig hangen. Deze accu’s worden opgeladen door een dynamo van 1,9 kW. Beide type rijtuigen waren voorzien van een dynamo voor de stroomvoorziening. Bij de D<sup>IV</sup> hing de dynamo onder het rijtuig en geschiedde de aandrijving hiervan via riemen aan de as, terwijl dit bij de D<sup>V</sup> via een cardanas verbinding geschiedde en de dynamo aan de zijkant van het draaistel geplaatst is. Tot 20 kilometer per uur wordt de verlichting vanuit de accu’s gevoed en bij een hogere snelheid wordt de verlichting voorzien van spanning door de dynamo en worden de accu’s opgeladen. Dit is automatisch geregeld door een regeltoestel dat zich bevind in de kast met elektrische voorzieningen.  
  
 
Bij de aflevering van de rijtuigen zijn zij donkergroen geschilderd. Het dak is in een lichte kleur grijs geschilderd en de schortplaten zijn donkergrijs. Vanaf 1939 werden de daken in een donkere kleur geschilderd, om zo minder op te vallen vanuit de lucht. Na de oorlog zijn een aantal rijtuigen in een lichtere, groene kleur geschilderd. Halverwege de jaren ’50 werd de donkergroene kleur vervangen door het Berlijns blauw met gele biezen en een donkergrijs dak. De wagens die als dienstwagen zijn verbouwd aan het begin van de jaren ’60, werden bruin geschilderd met rode en gele biezen.  
 
Bij de aflevering van de rijtuigen zijn zij donkergroen geschilderd. Het dak is in een lichte kleur grijs geschilderd en de schortplaten zijn donkergrijs. Vanaf 1939 werden de daken in een donkere kleur geschilderd, om zo minder op te vallen vanuit de lucht. Na de oorlog zijn een aantal rijtuigen in een lichtere, groene kleur geschilderd. Halverwege de jaren ’50 werd de donkergroene kleur vervangen door het Berlijns blauw met gele biezen en een donkergrijs dak. De wagens die als dienstwagen zijn verbouwd aan het begin van de jaren ’60, werden bruin geschilderd met rode en gele biezen.  
  
De draaistellen zijn van type K en elektrisch gelast. Het blokkenremwerk werkt volgens het systeem en is in het draaistel gebouwd. Daarnaast beschikt het rijtuig op een van de balkons over een schroefrem met handwiel. De radstand bedraagt  meter. De aspotten zijn voorzien van glijlagers. De draaistelcode van de draaistellen is . Een aantal van deze rijtuigen is echter niet voorzien geweest van deze rijtuigen. Tijdens de bouw zijn de rijtuigen D<sup>IV</sup> voorzien van Pruisische draaistellen (type ). Deze draaistellen zijn afkomstig van houten sneltrein rijtuigen serie AB 7501 - AB 7516. De nieuwe draaistellen kwamen onder deze houten rijtuigen terecht.  
+
De D<sup>IV</sup> rijtuigen hebben draaistellen van type K en elektrisch gelast. Het blokkenremwerk werkt volgens het systeem Knorr en is in het draaistel gebouwd. Daarnaast beschikt het rijtuig op een van de balkons over een schroefrem met handwiel. De radstand bedraagt  meter. De aspotten zijn voorzien van glijlagers. De draaistelcode van de draaistellen is . Een aantal van deze rijtuigen is echter niet voorzien geweest van deze rijtuigen. Tijdens de bouw zijn de rijtuigen D<sup>IV</sup> voorzien van Pruisische draaistellen (type A). Deze draaistellen zijn afkomstig van houten sneltrein rijtuigen serie AB 7501 - AB 7516. De nieuwe draaistellen kwamen onder deze houten rijtuigen terecht. De D<sup>V</sup> rijtuigen zijn voorzien van twee zwanehalsdraaistellen, type Z. Ook deze rijtuigen zijn voorzien
  
 
'''''D<sup>IV</sup>'''''
 
'''''D<sup>IV</sup>'''''
  
De rijtuigen zijn aan een zijde voorzien van instapdeuren. Deze deuren geven toegang tot het balkon. Vanaf het balkon wordt met een middengang de afdeling van de conducteur bereikt. Deze ruimte is uitgevoerd als een uitbouw. In deze uitbouw zijn ramen aangebracht, zodat de conducteur langs de trein kan kijken. Aan beide zijden van de middengang is een tweepersoonsbank met een omklapbare rugleuning. Onder een bank is een kist geplaats voor kostbaarheden. Onder de andere bank is een kist met inventaris van het rijtuig. Er is ook een kookplaat aanwezig om het meegebrachte eten van de conducteur op te warmen. Deze kookplaat werkt alleen als de trein rijdt en de dynamo voldoende energie kan leveren. Bij deze rijtuigen ontbreekt de dakkoepel die bij oudere generaties bagagewagens gebruikelijk was. Na de afdeling voor de conducteur zijn er twee bagageruimten. Deze zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot. De middelste bagageruimte heeft een lengte van  meter en een draagvermogen van  ton. In deze ruimte is ook een toilet opgenomen voor de conducteur. De twee bagageruimte heeft een lengte van  meter en een draagvermogen van ton. Tegen de wanden van de rijtuigen zijn er schappen geplaatst. Hier op kunnen kleinere bagagestukken worden geplaatst. Voor het vervoer van manden met vis beschikken de rijtuigen over een loden bak. Aan de buitenzijde zijn elk van deze ruimten te bereiken via een dubbele schuifdeur.
+
De rijtuigen zijn aan een zijde voorzien van instapdeuren. Deze deuren geven toegang tot het balkon. Vanaf het balkon wordt met een middengang de afdeling van de conducteur bereikt. Deze ruimte is uitgevoerd als een uitbouw. In deze uitbouw zijn ramen aangebracht, zodat de conducteur langs de trein kan kijken. Aan beide zijden van de middengang is een tweepersoonsbank met een omklapbare rugleuning. Onder een bank is een kist geplaats voor kostbaarheden. Onder de andere bank is een kist met inventaris van het rijtuig. Er is ook een kookplaat aanwezig om het meegebrachte eten van de conducteur op te warmen. Deze kookplaat werkt alleen als de trein rijdt en de dynamo voldoende energie kan leveren. Bij deze rijtuigen ontbreekt de dakkoepel die bij oudere generaties bagagewagens gebruikelijk was. Na de afdeling voor de conducteur zijn er twee bagageruimten. Deze zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot. De middelste bagageruimte heeft een lengte van  meter en een draagvermogen van  ton. In deze ruimte is ook een toilet opgenomen voor de conducteur. De tweede bagageruimte heeft een lengte van  meter en een draagvermogen van 5 ton. Tegen de wanden van de rijtuigen zijn er schappen geplaatst. Hier op kunnen kleinere bagagestukken worden geplaatst. Voor het vervoer van manden met vis beschikken de rijtuigen over een loden bak. Aan de buitenzijde zijn elk van deze ruimten te bereiken via een dubbele schuifdeur.
  
'''''D<sup>IV</sup>'''''
+
'''''D<sup>V</sup>'''''
  
De rijtuigen zijn aan beide zijden voorzien van instapdeuren. De deuren aan de zijde van de uitbouw geven toegang tot het balkon. Vanaf het balkon wordt met een middengang de afdeling van de conducteur bereikt. In deze uitgebouwde ruimte zijn ramen aangebracht, zodat de conducteur langs de trein kan kijken. Aan beide zijden van de middengang is een tweepersoonsbank met een omklapbare rugleuning. Onder een bank is een kist geplaats voor kostbaarheden. Onder de andere bank is een kist met inventaris van het rijtuig. Er is ook een kookplaat aanwezig om het meegebrachte eten van de conducteur op te warmen. Deze kookplaat werkt alleen als de trein rijdt en de dynamo voldoende energie kan leveren. Bij deze rijtuigen ontbreekt de dakkoepel die bij oudere generaties bagagewagens gebruikelijk was. Na de afdeling voor de conducteur is er een zijgang, waarbij aan de rechterzijde direct een toilet is geplaatst. De zijgang geeft toegang tot de drie bagageruimten. Aan de buitenzijde zijn deze ruimten te bereiken via een dubbele schuifdeur. Deze hebben een lengte van  meter en een draagvermogen van ton. Tegen de wanden van de rijtuigen zijn er schappen geplaatst. Hier op kunnen kleinere bagagestukken worden geplaatst. Voor het vervoer van manden met vis beschikken de rijtuigen over een loden bak. Aan het eind van het rijtuig zijn er twee instapdeuren.  
+
De rijtuigen zijn aan beide zijden voorzien van instapdeuren. De deuren aan de zijde van de uitbouw geven toegang tot het balkon. Vanaf het balkon wordt met een middengang de afdeling van de conducteur bereikt. In deze uitgebouwde ruimte zijn ramen aangebracht, zodat de conducteur langs de trein kan kijken. Aan beide zijden van de middengang is een tweepersoonsbank met een omklapbare rugleuning. Onder een bank is een kist geplaats voor kostbaarheden. Onder de andere bank is een kist met inventaris van het rijtuig. Boven een van de banken zijn vier postvakken en een kast met seinmiddelen geplaatst voor de diverse landen. Er is ook een kookplaat aanwezig om het meegebrachte eten van de conducteur op te warmen. Deze kookplaat werkt alleen als de trein rijdt en de dynamo voldoende energie kan leveren. Bij deze rijtuigen ontbreekt de dakkoepel die bij oudere generaties bagagewagens gebruikelijk was. Na de afdeling voor de conducteur is er een zijgang, waarbij aan de rechterzijde direct een toilet is geplaatst. De zijgang geeft toegang tot de drie bagageruimten. Deze zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot en zijn onder douaneversluiting af te sluiten. Aan de buitenzijde zijn deze ruimten te bereiken via een dubbele schuifdeur. Deze hebben een lengte van  meter en een draagvermogen van 5 ton. Tegen de wanden van de rijtuigen zijn er schappen geplaatst. Hier op kunnen kleinere bagagestukken worden geplaatst. Voor het vervoer van manden met vis beschikken de rijtuigen over een loden bak. Aan het eind van het rijtuig is er een balkon met twee instapdeuren.  
  
  
Regel 73: Regel 73:
 
De winterdienstregeling van 1975/1976, welke tot 29 mei 1976 duurde, rijdt een rijtuig in de internationale treinen 2244/2247 van [[Amsterdam Centraal|Amsterdam]] via Bad Bentheim naar Bad Harzburg (midden Duitsland (trein 2247). In deze trein rijdt een stalen D<sup>IV</sup> samen met [[D - Rijtuigen Plan D|5 rijtuigen Plan D]] (1 A en 4 B rijtuigen) en een [[E - Rijtuigen Plan E|rijtuig Plan E (RD)]]. In Nederland rijden zij met een locomotief serie [[1100 - Elektrische locomotieven serie 1100|1100]], [[1200 - Elektrische locomotieven serie 1200|1200]] of [[1300 - Elektrische locomotieven serie 1300|1300]]. Deze rijdt tot [[Hengelo]], samen met het Plan E rijtuig. Vanaf Hengelo komt een Duitse V200 voor de trein te staan. In Löhne komt een elektrische locomotief BR 141 voor de trein te staan. In Hildesheim maakt deze locomotief plaats voor wederom een V200 of een locomotief BR 216. De trein uit Bad Harzburg (trein 2244) krijgt na aankomst in Hengelo het Plan E rijtuig aangekoppeld aan de achterzijde van de trein naar Duitsland (trein 2247). Aan de voorzijde worden twee rijtuigen (1 A Plan E en [[W - Rijtuigen Plan W|1 B Plan W]]) en de locomotief bijgeplaatst. Een aantal rijtuigen waren ook nodig voor de internationale treinen vanuit Den Haag naar Keulen. Deze treinen rijden met vier rijtuigen [[K - Rijtuigen Plan K|Plan K]] en [[N - Rijtuigen Plan N|Plan N]].
 
De winterdienstregeling van 1975/1976, welke tot 29 mei 1976 duurde, rijdt een rijtuig in de internationale treinen 2244/2247 van [[Amsterdam Centraal|Amsterdam]] via Bad Bentheim naar Bad Harzburg (midden Duitsland (trein 2247). In deze trein rijdt een stalen D<sup>IV</sup> samen met [[D - Rijtuigen Plan D|5 rijtuigen Plan D]] (1 A en 4 B rijtuigen) en een [[E - Rijtuigen Plan E|rijtuig Plan E (RD)]]. In Nederland rijden zij met een locomotief serie [[1100 - Elektrische locomotieven serie 1100|1100]], [[1200 - Elektrische locomotieven serie 1200|1200]] of [[1300 - Elektrische locomotieven serie 1300|1300]]. Deze rijdt tot [[Hengelo]], samen met het Plan E rijtuig. Vanaf Hengelo komt een Duitse V200 voor de trein te staan. In Löhne komt een elektrische locomotief BR 141 voor de trein te staan. In Hildesheim maakt deze locomotief plaats voor wederom een V200 of een locomotief BR 216. De trein uit Bad Harzburg (trein 2244) krijgt na aankomst in Hengelo het Plan E rijtuig aangekoppeld aan de achterzijde van de trein naar Duitsland (trein 2247). Aan de voorzijde worden twee rijtuigen (1 A Plan E en [[W - Rijtuigen Plan W|1 B Plan W]]) en de locomotief bijgeplaatst. Een aantal rijtuigen waren ook nodig voor de internationale treinen vanuit Den Haag naar Keulen. Deze treinen rijden met vier rijtuigen [[K - Rijtuigen Plan K|Plan K]] en [[N - Rijtuigen Plan N|Plan N]].
  
 +
 +
De [[dienstregeling 1977/1978]] begint met 10 rijtuigen, verdeeld over 7 kleine bagagerijtuigen en 3 grote bagagerijtuigen. De D<sup>IV</sup> rijtuigen rijden in de treinen 1152, 2503/4/8/13/18/21/23/25 tussen Den Haag en Keulen. De rijtuigen D<sup>V</sup> zijn te zien in de treinen D230/D231 van Hoek van Holland naar Kopenhagen.
  
  
Regel 624: Regel 626:
  
  
In 1977 worden vijf rijtuigen afgevoerd. Dit zijn de D 95-40 012, D 95-40 013, D 95-40 014, D 95-40 015 en D 95-40 016. De rijtuigen krijgen diverse bestemmingen. Zo krijgen de rijtuigen D 95-40 014 en D 95-40 015 een museale bestemming. In augustus 1977 wordt het rijtuig D95-40 014 verkocht aan de Udense modelbouwvereniging NBDSM. Het rijtuig wordt in de blauwe kleuren geschilderd met een rode band. Het rijtuig vindt een plaats op het emplacement van Uden. Bij de sanering van het emplacement Uden in 1982 is het rijtuig naar Veghel overgebracht.  Het rijtuig D 95-40 015 is aan de SSN verkocht. Rijtuig D 95-40 016 wordt terreinwagen voor de BZB (Bedrijfs-zelf-Bescherming) en krijgt hierbij het nummer 30 84 984 0 812.
+
In 1977 worden vijf rijtuigen D<sup>IV</sup> afgevoerd. Dit zijn de D 95-40 012, D 95-40 013, D 95-40 014, D 95-40 015 en D 95-40 016. De rijtuigen krijgen diverse bestemmingen. Zo krijgen de rijtuigen D 95-40 014 en D 95-40 015 een museale bestemming. In augustus 1977 wordt het rijtuig D95-40 014 verkocht aan de Udense modelbouwvereniging NBDSM. Het rijtuig wordt in de blauwe kleuren geschilderd met een rode band. Het rijtuig vindt een plaats op het emplacement van Uden. Bij de sanering van het emplacement Uden in 1982 is het rijtuig naar Veghel overgebracht.  Het rijtuig D 95-40 015 is aan de SSN verkocht. Rijtuig D 95-40 016 wordt terreinwagen voor de BZB (Bedrijfs-zelf-Bescherming) en krijgt hierbij het nummer 30 84 984 0 812. In dezelfde periode worden ook twee rijtuigen D<sup>V</sup> afgevoerd. Dit zijn de 95-40 022 en 95-40 024. De laatste drie rijtuigen D<sup>V</sup> werden in 1978 afgevoerd. In 1980 wordt rijtuig D 95-40 017 afgevoerd. De laatste rijtuigen D<sup>IV</sup> werden vanaf medio 1981 afgevoerd. Op 27 september 1981 worden de laatste rijtuigen afgevoerd. Er waren op dat moment voldoende nieuwe ICR rijtuigen type BKD afgeleverd. Van deze rijtuigen komt de D 95-40 003 zonder vouwbalgen terecht in Amersfoort als ATB magazijnwagen en krijgt hier het nummer 80 84 984 0 504. In 19 vertrok de wagen naar de Watergraafsmeer. De rijtuigen 95-40 007 en 95-40 011 komen terecht bij musea (SGB resp. VSM).  De rijtuigen D 95-40 001 en D 95-40 008 worden aangepast om als remwagen dienst te doen bij sloopkonvooien. Deze taak voeren zij uit tot 1984.
 
 
De laatste rijtuigen D<sup>V</sup> werden in 1978 afgevoerd.
 
 
 
De laatste rijtuigen D<sup>IV</sup> werden vanaf medio 1981 afgevoerd. Op 27 september 1981 worden de laatste rijtuigen afgevoerd. Er waren op dat moment voldoende nieuwe ICR rijtuigen type BKD afgeleverd. Van deze rijtuigen komt de D 95-40 003 zonder vouwbalgen terecht in Amersfoort als ATB magazijnwagen en krijgt hier het nummer 80 84 984 0 504. In 19 vertrok de wagen naar de Watergraafsmeer. De rijtuigen 95-40 007 en 95-40 011 komen terecht bij musea (SGB resp. VSM).  De rijtuigen D 95-40 001 en D 95-40 008 worden aangepast om als remwagen dienst te doen bij sloopkonvooien. Deze taak voeren zij uit tot 1984.
 
  
  

Versie van 2 mrt 2016 17:09

Voor het vervangen van oude, houten bagagewagens bestelt de NS bij de Nederlandse industrie stalen bagagewagens voor binnenlands en buitenlands verkeer.

Geschiedenis

Voor het vervoeren van bagage werden al vrij snel na het ontstaan van de spoorwegen aparte wagons voor bagage gebouwd. Deze wagons zijn niet geschikt voor het vervoer van reizigers. Vanaf de jaren ’20 in de 20e eeuw worden houten rijtuigen niet meer gemaakt en vervangen door stalen rijtuigen. Om oude, houten bagagerijtuigen te vervangen, worden er vanaf 1932 in totaal 45 nieuwe, stalen bagagerijtuigen geleverd. Er worden twee typen ontworpen en geleverd. Voor het vervoer van bagage binnen Nederland en het grensverkeer met België en Duitsland wordt een vierdeurs bagagewagen ontworpen en gebouwd. Dit is de serie D 6061 - D 6100. Voor het internationale verkeer wordt een grotere, zesdeurs bagagewagen ontworpen en gebouwd. Deze wagens worden opgenomen in de serie D 7521 - D 7525. De rijtuigen voor de binnenlandse dienst staan bekend als kleine stalen D (DIV) en de rijtuigen voor de buitenlandse dienst als grote stalen D (DV). Voor de serie D 6061 - D 6100 zijn er twee deelseries besteld. De eerste serie is de D 6061 - D 6080 en de tweede serie bestaat uit de D 6081 - D 6100. De beide series zijn identiek aan elkaar. Door Allan in Rotterdam worden de rijtuigen D 6061 - D 6070 en D 6081 - D 6090 geleverd. Beijnes in Beverwijk leverde de D 6071 - D 6080 en D 7521 - D 7525. Door Werkspoor Utrecht worden de rijtuigen D 6091 - D 6100 gebouwd. Begin maart 1932 is door Beijnes de D 6071 als eerste rijtuig aan de NS geleverd.

Technische gegevens

DIV

De rijtuigen DIV hebben een lengte van 18,6 meter, een breedte van meter en een hoogte van meter boven de spoorstaaf. De rijtuigen hebben een gewicht van 31 ton. De rijtuigen hebben een draagvermogen van 10 ton. De rijtuigen zijn voorzien van een blokkenrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximumsnelheid van 140 kilometer per uur. De asindeling is B’B’.

DV

De rijtuigen DV hebben een lengte van 21,8 meter, een breedte van meter en een hoogte van meter boven de spoorstaaf. De rijtuigen hebben een gewicht van 42,5 ton. De rijtuigen hebben een draagvermogen van 15 ton. De rijtuigen zijn voorzien van een blokkenrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximumsnelheid van 140 kilometer per uur. De asindeling is B’B’.


Uitvoering

De rijtuigen zijn volledig gelast. De rijtuigbak en het onderstel zijn als een geheel uitgevoerd en vast gelast. Hierdoor wordt een stijf geheel verkregen, dat ook zelfdragend is. De zijpanelen en de dakplaten zijn onderling verbonden met doorlopende lassen. Door deze constructie is een aanzienlijke gewichtsbesparing gerealiseerd. Bij de wagens met zes deuren loopt het dak boller dan bij de wagens met vier deuren. Ook is het rijtuig hoger dan de rijtuigen met vier deuren. De koppen met de instapdeuren zijn smaller dan de rest van het rijtuig. De rijtuigen DIV hebben slechts aan een zijde instapdeuren, terwijl de rijtuigen DV aan twee zijden de instapdeuren hebben. De instapdeuren zijn uitgevoerd als klapdeuren. De rijtuigen DIV zijn niet voorzien van vouwbalgen om reizigers gemakkelijk van het ene naar het andere rijtuig te laten lopen. De rijtuigen DV zijn wel voorzien van vouwbalgen. Deze zijn van het Hongaarse type uit 1928. Bij verbouwingen tussen 1937 en 1957 zijn een aantal rijtuigen DIV later wel voorzien van vouwbalgen en een overloopmogelijkheid. Aan de bovenzijde van de buffers zijn de sluitseinijzers geplaatst. De apparaten onder de rijtuigbak zijn niet afgeschermd.

De vloer van de rijtuigen bestaat uit een gegolfde stalen constructie. Hierdoor werd de constructie steviger en konden de dwarsverbindingen vervallen. Op de vloer was een laag voor de isolatie aangebracht. De vloerbedekking bestaat uit.

De rijtuigen kunnen verwarmd worden door middel van lagedruk stoom. De stoom wordt door de stoomleiding vanaf de stoomlocomotief het rijtuig ingeblazen. De rijtuigen D 7521 - D 7525 kunnen ook elektrisch verwarmd worden. Vanaf 1937 is het mogelijk om de rijtuigen D 7601 - D 7606 elektrisch te kunnen verwarmen met in Europa gangbare spanningen (1.500 en 3.000 volt gelijkspanning en 1.000 en 1.500 volt wisselspanning). Onder het rijtuig wordt de lucht verwarmd en het rijtuig ingeblazen. Het rijtuig wordt door middel van gloeilampen verlicht. Deze gloeilampen werken op 24 volt en hangen in het rijtuig. Op de balkons hangen twee lampen en op het toilet hangt ook een lamp. De verlichting wordt gevoed door accu’s, die in twee accukisten onder het rijtuig hangen. Deze accu’s worden opgeladen door een dynamo van 1,9 kW. Beide type rijtuigen waren voorzien van een dynamo voor de stroomvoorziening. Bij de DIV hing de dynamo onder het rijtuig en geschiedde de aandrijving hiervan via riemen aan de as, terwijl dit bij de DV via een cardanas verbinding geschiedde en de dynamo aan de zijkant van het draaistel geplaatst is. Tot 20 kilometer per uur wordt de verlichting vanuit de accu’s gevoed en bij een hogere snelheid wordt de verlichting voorzien van spanning door de dynamo en worden de accu’s opgeladen. Dit is automatisch geregeld door een regeltoestel dat zich bevind in de kast met elektrische voorzieningen.

Bij de aflevering van de rijtuigen zijn zij donkergroen geschilderd. Het dak is in een lichte kleur grijs geschilderd en de schortplaten zijn donkergrijs. Vanaf 1939 werden de daken in een donkere kleur geschilderd, om zo minder op te vallen vanuit de lucht. Na de oorlog zijn een aantal rijtuigen in een lichtere, groene kleur geschilderd. Halverwege de jaren ’50 werd de donkergroene kleur vervangen door het Berlijns blauw met gele biezen en een donkergrijs dak. De wagens die als dienstwagen zijn verbouwd aan het begin van de jaren ’60, werden bruin geschilderd met rode en gele biezen.

De DIV rijtuigen hebben draaistellen van type K en elektrisch gelast. Het blokkenremwerk werkt volgens het systeem Knorr en is in het draaistel gebouwd. Daarnaast beschikt het rijtuig op een van de balkons over een schroefrem met handwiel. De radstand bedraagt meter. De aspotten zijn voorzien van glijlagers. De draaistelcode van de draaistellen is . Een aantal van deze rijtuigen is echter niet voorzien geweest van deze rijtuigen. Tijdens de bouw zijn de rijtuigen DIV voorzien van Pruisische draaistellen (type A). Deze draaistellen zijn afkomstig van houten sneltrein rijtuigen serie AB 7501 - AB 7516. De nieuwe draaistellen kwamen onder deze houten rijtuigen terecht. De DV rijtuigen zijn voorzien van twee zwanehalsdraaistellen, type Z. Ook deze rijtuigen zijn voorzien

DIV

De rijtuigen zijn aan een zijde voorzien van instapdeuren. Deze deuren geven toegang tot het balkon. Vanaf het balkon wordt met een middengang de afdeling van de conducteur bereikt. Deze ruimte is uitgevoerd als een uitbouw. In deze uitbouw zijn ramen aangebracht, zodat de conducteur langs de trein kan kijken. Aan beide zijden van de middengang is een tweepersoonsbank met een omklapbare rugleuning. Onder een bank is een kist geplaats voor kostbaarheden. Onder de andere bank is een kist met inventaris van het rijtuig. Er is ook een kookplaat aanwezig om het meegebrachte eten van de conducteur op te warmen. Deze kookplaat werkt alleen als de trein rijdt en de dynamo voldoende energie kan leveren. Bij deze rijtuigen ontbreekt de dakkoepel die bij oudere generaties bagagewagens gebruikelijk was. Na de afdeling voor de conducteur zijn er twee bagageruimten. Deze zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot. De middelste bagageruimte heeft een lengte van meter en een draagvermogen van ton. In deze ruimte is ook een toilet opgenomen voor de conducteur. De tweede bagageruimte heeft een lengte van meter en een draagvermogen van 5 ton. Tegen de wanden van de rijtuigen zijn er schappen geplaatst. Hier op kunnen kleinere bagagestukken worden geplaatst. Voor het vervoer van manden met vis beschikken de rijtuigen over een loden bak. Aan de buitenzijde zijn elk van deze ruimten te bereiken via een dubbele schuifdeur.

DV

De rijtuigen zijn aan beide zijden voorzien van instapdeuren. De deuren aan de zijde van de uitbouw geven toegang tot het balkon. Vanaf het balkon wordt met een middengang de afdeling van de conducteur bereikt. In deze uitgebouwde ruimte zijn ramen aangebracht, zodat de conducteur langs de trein kan kijken. Aan beide zijden van de middengang is een tweepersoonsbank met een omklapbare rugleuning. Onder een bank is een kist geplaats voor kostbaarheden. Onder de andere bank is een kist met inventaris van het rijtuig. Boven een van de banken zijn vier postvakken en een kast met seinmiddelen geplaatst voor de diverse landen. Er is ook een kookplaat aanwezig om het meegebrachte eten van de conducteur op te warmen. Deze kookplaat werkt alleen als de trein rijdt en de dynamo voldoende energie kan leveren. Bij deze rijtuigen ontbreekt de dakkoepel die bij oudere generaties bagagewagens gebruikelijk was. Na de afdeling voor de conducteur is er een zijgang, waarbij aan de rechterzijde direct een toilet is geplaatst. De zijgang geeft toegang tot de drie bagageruimten. Deze zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot en zijn onder douaneversluiting af te sluiten. Aan de buitenzijde zijn deze ruimten te bereiken via een dubbele schuifdeur. Deze hebben een lengte van meter en een draagvermogen van 5 ton. Tegen de wanden van de rijtuigen zijn er schappen geplaatst. Hier op kunnen kleinere bagagestukken worden geplaatst. Voor het vervoer van manden met vis beschikken de rijtuigen over een loden bak. Aan het eind van het rijtuig is er een balkon met twee instapdeuren.


Inzet

Voor de aflevering van stalen rijtuigen, was het gebruikelijk dat bagage- of postrijtuigen direct achter de locomotief waren geplaatst. Op deze manier blijven de personenrijtuigen beter beschermd bij ongelukken. Met de komst van de eerste stalen rijtuigen bij de NS in 1928, was het niet meer nodig dat bagagewagens niet meer direct achter de locomotief geplaatst hoeven te worden. Zij kunnen daarop in de gehele trein geplaatst worden. Door het ontbreken van een overloop inrichting, was het voor reizigers niet mogelijk om door dit rijtuig te lopen.

Vanaf 1937 worden zes rijtuigen verbouwd voor internationale diensten naar Duitsland en Zwitserland.



In 1949 gaan een aantal rijtuigen rijden naar Denemarken en Zweden. Zij ondergaan hiervoor enkele wijzigingen. Vanwege de stugge draaistellen, krijgen de rijtuigen geen RIC teken voor Denemarken. De NS moet voor elke rit apart toestemming vragen bij de Deense autoriteiten.


In de zomerdienst van 1957 doen een aantal rijtuigen dienst tussen Maastricht en Eijsden/Visé, samen met een tot getrokken rijtuig verbouwd rijtuig Materieel'24 uit de series AB 5100, B 5200, B 5700 of de niet verbouwde rijtuigen uit de serie B 8100. Ook een stalen coupérijtuig B 6400 werd in deze treinen ingezet. Zelfs spiksplinter nieuwe Plan E rijtuigen worden in deze treinen ingezet. Ook enkele internationale treinen behoorden tot het takenpakket. Zo rijden in de D133 van Maastricht naar Luxemburg een bagagerijtuig uit de serie D 7601 - D 7603 mee.


Voor het vervoer naar Denemarken waren de D 7611-7617, oorspronkelijk de D 6091, 6084-6090, sinds 1951/52 D 6717-6723, in 1954 D 6317-6323 en sinds 1957/59 D 7611-7617 geschikt. Waarschijnlijk zijn ze pas na 1957 over de grens gegaan. De rijtuigen zijn hiertoe voorzien van sjor-ogen met vijzelplaten. Deze waren bevestigd aan de stelbalk. Daarnaast werden ze voorzien van Deense lantaarnijzers. Vanwege de Pruisisch draaistellen waren de rijtuigen niet altijd toegelaten op spoorponten vanuit Duitsland naar Denemarken. De rijtuigen waren hierom niet voorzien van het RIC teken. Voor het vervoer van kuikens in trein D108, Holland - Italië Express, zijn in het voorjaar 1958 twee rijtuigen aangepast om eendagskuikens te kunnen vervoer.

In 1961 valt het kuikenvervoer terug en wordt rijtuig D 7632 af en toe gebruikt om andere goederen te vervoeren.



In 1966 wordt rijtuig D 7631 uit het kuikenvervoer terug getrokken en buiten dienst gesteld.



In 1969 wordt rijtuig D 7632 uit het kuikenvervoer terug getrokken en buiten dienst gesteld.

In 1971 zijn enkele rijtuigen verhuurd geweest aan de DB. De rijtuigen waren hiertoe voorzien van de opschriften "Leihweise Bw Braunschweig". De wagens werden ingezet op het traject Braunschweig - Bremen - Leer - Emden - Norddeich Mole v.v. In Leer (Ostfr) werd kopgemaakt en tussen Leer en Norddeich-Mole v.v. reden een aantal van deze treinen met een stoomloc. Meestal werden deze treinen getrokken door een locomotief Baureihe 23.


De winterdienstregeling van 1975/1976, welke tot 29 mei 1976 duurde, rijdt een rijtuig in de internationale treinen 2244/2247 van Amsterdam via Bad Bentheim naar Bad Harzburg (midden Duitsland (trein 2247). In deze trein rijdt een stalen DIV samen met 5 rijtuigen Plan D (1 A en 4 B rijtuigen) en een rijtuig Plan E (RD). In Nederland rijden zij met een locomotief serie 1100, 1200 of 1300. Deze rijdt tot Hengelo, samen met het Plan E rijtuig. Vanaf Hengelo komt een Duitse V200 voor de trein te staan. In Löhne komt een elektrische locomotief BR 141 voor de trein te staan. In Hildesheim maakt deze locomotief plaats voor wederom een V200 of een locomotief BR 216. De trein uit Bad Harzburg (trein 2244) krijgt na aankomst in Hengelo het Plan E rijtuig aangekoppeld aan de achterzijde van de trein naar Duitsland (trein 2247). Aan de voorzijde worden twee rijtuigen (1 A Plan E en 1 B Plan W) en de locomotief bijgeplaatst. Een aantal rijtuigen waren ook nodig voor de internationale treinen vanuit Den Haag naar Keulen. Deze treinen rijden met vier rijtuigen Plan K en Plan N.


De dienstregeling 1977/1978 begint met 10 rijtuigen, verdeeld over 7 kleine bagagerijtuigen en 3 grote bagagerijtuigen. De DIV rijtuigen rijden in de treinen 1152, 2503/4/8/13/18/21/23/25 tussen Den Haag en Keulen. De rijtuigen DV zijn te zien in de treinen D230/D231 van Hoek van Holland naar Kopenhagen.


De rijtuigen 51 84 95-40 001-3 en 51 84 95-40 008-8 werden vanaf december 1982 respectievelijk september 1982 ingezet als remrijtuig bij transporten van treinstellen (Materieel'46, DE-I en DE-II) van Roosendaal naar sloperij Koek te Mijdrecht. Ook bij andere overbrengingen van treinstellen werd gebruik gemaakt van de rijtuigen. Hierdoor was het mogelijk om de sloopkonvooien met 60 kilometer per uur te rijden in plaats van 30 kilometer per uur. In mei 1984 kwam hier een einde aan, nadat zij te Harderwijk waren bestormd door militairen. Zij raakten hierdoor dusdanig beschadigd, dat zij niet meer voor herstel in aanmerking kwamen. Hun rol werd door 2 rijtuigen Plan N overgenomen. Op 26 maart 1985 kwamen de rijtuigen voor het laatst aan bij sloper Koek.


Revisie

In 1990 wordt begonnen met het reviseren van de ongevallenwagens door de Hoofdwerkplaats Amersfoort. Tegelijkertijd onderzocht de NS of het mogelijk is om de rijtuigen te vervangen door mobiele wagens. Hierdoor was het mogelijk om drie rijtuigen af te voeren. Deze rijtuigen zijn tijdens deze revisiebeurt gebruikt als plukrijtuigen. Rijtuig D 975 1 511 is eind 1991 geschilderd in de kleuren geel, blauw en grijs. Het rijtuig krijgt hierbij tevens de naam Dick.


Bijzondere uitvoeringen

Wijzigingen

  • In 1937 worden de rijtuigen D 6095 - D 6100 verbouwd voor inzet in de internationale dienst naar Zwitserland. De rijtuigen zijn aan beide kopeinden voorzien van kopdeuren, vouwbalgen en een overloopmogelijkheid. Aan de binnenzijde van de vouwbalgen zijn draaihekjes geplaatst, zodat reizigers vast konden houden bij het lopen van het ene naar het andere rijtuig. De vouwbalgen zijn aan de binnenzijde voorzien van ophanging om deze vast te kunnen maken aan de vouwbalg van het gekoppelde rijtuig. Op de kopeinden zijn de rijtuigen voorzien van diverse sluitseinijzers. Hiermee kunnen de rijtuigen de in het buitenland geldende seinbeelden tonen. De stoomverwarmingskoppeling is aangepast en de rijtuigen zijn voorzien van een mogelijkheid tot elektrisch verwarmen op meerdere spanningen. Na deze verbouwingen zijn de rijtuigen voorzien van het RIC raster. Om de rijtuigen herkenbaar te maken, zijn de rijtuigen vernummerd naar de serie D 7601 - D 7606.
  • In 1949 zijn de rijtuigen D 7602 - D 7604 voorzien van twee gelijke en afsluitbare ruimte voor verzendingen van goederen onder douane versluiting.
  • In 1949 zijn de rijtuigen D 6073, D 6075, D 6076 en D 6077 voorzien van visbakken in een bagageruimte.
  • In 1949 zijn de rijtuigen D 6084, D 6085, D 6087, D 6088, D 6089, D 6090 en D 6091 voorzien van aangepaste lantaarnijzers en veerogen op de stelbalken. Deze veerogen worden gebruikt om de wagens vast te kunnen zetten op de veerboten die over de Oostzee en de Sont varen om Denemarken en Zweden te bereiken.
  • In 1956 worden de rijtuigen uit de serie D 7601 - D 7605 aangepast. Zij verliezen de bakken voor het vervoer van vis en krijgen veerogen op de stelbalk. Daarnaast worden de rijtuigen voorzien van elektrische sluitseinverlichting.
  • Vanaf 1956 worden de rijtuigen blauw geschilderd met gele biezen.
  • Vanaf 1957 zijn de rijtuigen D 6317 - D 6323 aangepast voor het internationale verkeer. De rijtuigen zijn hierbij vernummerd naar de serie D 7611 - D 7617. Dit zijn de rijtuigen die al voorzien van veerogen. Zij krijgen hierbij een nieuwe vouwbalgophanging. Tegelijkertijd worden de rijtuigen Berlijns blauw met zandgele biezen geschilderd.
  • In 1958 worden de rijtuigen D 7601 - D 7605 voorzien van nieuwe draaistellen, type O (Gelijk aan Plan E). Deze zijn voorzien van aspotten met rollagers. Daarnaast worden de vijf rijtuigen gelijkwaardig aan elkaar gemaakt. Zij worden allemaal voorzien van een doorgaande zijgang en afsluitbare douaneruimtes. De bagageafdelingen worden door deuren gescheiden van de zijgang. Hierdoor was het mogelijk om de rijtuigen op elke plek in een trein te plaatsen. De rijtuigen krijgen hierbij een uitgebreid RIC-teken. Daarnaast zijn de rijtuigen voorzien van elektrische sluitseinen.
  • In het voorjaar van 1958 worden de rijtuigen D 6310 en D 6311 verbouwd voor het vervoer van eendagskuikens naar Italië. De rijtuigen worden voorzien van schappen waar dozen met de kuikens geplaatst kunnen worden. Per rijtuig kunnen er ongeveer 2.600 dozen met elk 50 kuikens vervoerd worden. Op deze manier kunnen er 130.000 kuikens vervoerd worden. Om voor voldoende lucht in de rijtuigen te krijgen, krijgen de rijtuigen luchtroosters aan de onderkant van de deuren en extra ventilatoren op het dak. Zij krijgen hierbij de nummers D 7631 en D 7632.
  • In 1959 worden de rijtuigen D 6063, D 6064 en D 6069 verbouwd voor de internationale dienst. Zij krijgen hierbij dezelfde inrichting als de rijtuigen D 7611 - D 7617. De rijtuigen worden aansluitend op deze serie genummerd als D 7618 - D 7620.
  • In 1960 worden de rijtuigen D 7631 en D 7632 voorzien van nieuwe draaistellen, type O. Zij waren hierbij blauw geschilderd met een gele bies en een RIC teken. Daarnaast worden de rijtuigen voorzien van koersborden.
  • Vanaf 1968 verhuizen de opschriften die op de stelbalk staan naar het midden van de rijtuigbak.


  • Een aantal rijtuigen werden in 1980 aangepast om samen met de nieuwe ICR rijtuigen te kunnen rijden. De bestelde BKD rijtuigen waren nog niet geleverd en daarom konden de oude rijtuigen nog niet gemist worden. Het zijn de rijtuigen 95-40 001, 95-40 003, 95-40 006, 95-40 007, 95-40 008 en 95-40 011. De rijtuigen zijn voorzien van een doorgaande luchtleiding over het dak.


Verbouwing tot dienstwagens

Tussen 1960 en 1962 worden elf bagagewagens verbouwd tot dienstwagen. Zij worden door de firma Janssen in Bergen op Zoom verbouwd tot ongevallenwagen voor gebruik bij ongevallen. De aanwezige vouwbalgen zijn van de rijtuigen verwijderd. De klapdeuren naar de conducteursruimte werd gewijzigd naar een schuifdeur. De omklapbare bank is vervangen door een tafel. Op de plaats waar eerder de tafels waren, worden vaste banken geplaatst. Onder deze banken komen accu’s. Deze zijn via een stekker op te laden door middel van de depotvoeding. Op deze manier wordt het rijtuig voorzien van energie als er geen locomotief met hoogspanning aanwezig is. In het toilet wordt een aanrecht met twee wasbakken geplaatst. Aan de andere zijde van het voormalige toilet wordt een kookplaat en koelkast geplaatst. De aanwezige tussenwand tussen keuken en verblijfsruimte is verlaagd, zodat er een open ruimte ontstaat. Een gangpad geeft toegang tot een toilet aan de ene zijde en een kast met werkkleding aan de andere zijde. De voormalige bagageruimtes zijn vervangen door een grote afdeling met stellingen. In deze stellingen liggen allerlei hulponderdelen. Bij de schuifdeuren aan de andere zijde van het rijtuig is een geleiderail aangebracht voor de takelinstallatie. Hiermee kunnen zware onderdelen makkelijk verplaatst worden. Tegen de achterwand was een schakelkast voor de verlichting aan de binnen- en buitenzijde.

Aan de buitenzijde wordt elke schuifdeur voorzien van ramen. Tussen de draaistellen is onder de bodemplaat een opbergruimte aangebracht voor het opbergen van lorries, stophout, vijzels etc. Door deze aanpassing zat het remwerk en de dynamo van de draaistellen in de weg. Er vond een draaistelwisseling plaats met afgevoerde treinstellen Materieel’36. Voor deze wisseling worden zowel motor- als loopdraaistellen gebruikt. Het voordeel van deze draaistellen is het geïntegreerde remwerk. Boven de draaistellen zijn gele spoorstaven gehangen, waarmee de lorries konden worden vervoerd. Maar door hun grote gewicht zijn deze spoorstaven nauwelijks gebruikt. Aan de niet-balkonzijde is op de kopse kant een ingeklapte stangconstructie geplaatst, welke in uitgeklapte toestand te gebruiken is als hijsinstallatie, nadat een takel is geplaatst.

Rijtuig 157 106 werd op het dak voorzien van een bordes. Op deze manier is het eenvoudig om schuitjes van stroomafnemers van locomotieven en treinstellen te verwisselen. Dit bordes is via een dakluik te bereiken.

Als eerste rijtuig is de D 6309 in behandeling genomen. In oktober 1960 is het rijtuig afgeleverd als 157 100. Rijtuig 157 101 is in februari 1961 afgeleverd en in april 1961 in dienst gesteld. De rijtuigen worden op strategische plaatsen in het land gestationeerd. De rijtuigen 157 100 en 157 105 behoren tot de vaste begeleidingsrijtuigen bij de ongevallenkranen van Utrecht en Eindhoven. De Utrechtse ongevallentrein bestaat uit kraan 481 + Stalen D 157 100 + Materieel’24 mP 9205. De Eindhovense kraan bestaat uit kraan 482 + Stalen D 157 105 + Materieel’24 mP 9213.


Nummer hersporingswagen Nummer DIV Ombouw in Ombouw uit
Ombouw ten behoeve van ongevallentrein
157 100 D 6309 oktober 1960
157 101 D 6303 februari 1961
157 102 D 6314 april 1961
157 103 D 6307 mei 1961
157 104 D 6312 juni 1961
157 105 D 6301 juli 1961
157 106 D 6315 augustus 1961
157 107 D 6316 september 1961
157 108 D 6313 oktober 1961
157 109 D 6302 december 1961
157 110 D 6306 januari 1962


In 1981 wordt rijtuig D 95-40 003 aangewezen als magazijnwagen in Amersfoort voor ATB apparatuur. Hierbij krijgt het rijtuig het nummer D 984 0 504. In 198 wordt het magazijnrijtuig D 984 0 504 verbouwd tot hersporingswagen en kreeg hierbij naast het nummer D 984 0 504 zijn oorspronkelijke nummer D 6097

Vernummeringen

Bagagerijtuigen DIV D 6061 tot en met D 6100

In 1937 worden de eerste rijtuigen vernummerd, nadat zij geschikt zijn gemaakt voor de internationale dienst naar Zwitserland. In 1952 worden de rijtuigen vernummerd om tot een aaneengesloten serie te komen. Later dat jaar worden zij nog een keer vernummerd, nu in de serie D 6701 - D 6723. Hierbij zijn de nummers D 6701 en D 6704 twee keer gebruikt. Dit zijn rijtuigen die aangepast zijn voor internationaal gebruik uit de serie D 7601 - D 7606. De rijtuigen die voorzien zijn van veerogen (D 6317 - D 6323) en de rijtuigen met bakken voor het vervoer van vis werden qua nummering bij elkaar gehouden. In 1954 zijn de rijtuigen vernummerd vanwege de komst van de rijtuigen Plan E. Zij krijgen hierbij de nummers in de serie D 6301 - D 6323. De rijtuigen uit de serie D 7601 - D 7606 worden niet in deze nummerserie ondergebracht. De zeven verbouwde rijtuigen voor het internationale verkeer worden vanaf 1957 opgenomen in de serie D 7611 - D 7617. Vanaf 1968 worden de rijtuigen vernummerd naar het UIC schema. De ongevallen rijtuigen worden in de jaren ’80 nogmaals vernummerd om zo aan te geven dat het dienstmaterieel betreft.

Oorspronkelijk nummer Nummer vanaf 1937 Nummer vanaf 1952 Nummer vanaf 1954 Nummer vanaf 1957 Nummer vanaf 1960 Nummer vanaf 1968 Opmerkingen
D 6061 n.v.t. D 6703 D 6303 n.v.t. 157 101 30 84 975 1 501-2 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6062 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd na WO II
D 6063 n.v.t. D 6704 D 6304 D 7618 n.v.t. 51 84 95-40 015-3 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6064 n.v.t. D 6705 D 6305 D 7619 n.v.t. 51 84 95-40 016-1 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6065 n.v.t. D 6706 D 6306 n.v.t. 157 110 30 84 975 1 511-1 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6066 n.v.t. D 6707 D 6307 n.v.t. 157 103 30 84 975 1 503-8 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6067 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Oorlogsschade WO II
D 6068 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Oorlogsschade WO II
D 6069 n.v.t. D 6708 D 6308 D 7620 n.v.t. 51 84 95-40 017-9 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6070 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist na WO II
D 6071 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Oorlogsschade WO II
D 6072 n.v.t. D 6713 D 6313 n.v.t. 157 108 30 84 975 1 508-7 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6073 n.v.t. D 6709 D 6309 n.v.t. 157 100 30 84 975 1 500-4 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6074 n.v.t. D 6714 D 6314 n.v.t. 157 102 30 84 975 1 502-0 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6075 n.v.t. D 6710 D 6310 D 7631 n.v.t. n.v.t. Aansluitende nummering; instroom Plan E; verbouwing tot kuikenwagen
D 6076 n.v.t. D 6711 D 6311 D 7632 n.v.t. 51 84 92-40 032-1 Aansluitende nummering; instroom Plan E; verbouwing tot kuikenwagen; invoering UIC
D 6077 n.v.t. D 6712 D 6312 n.v.t. 157 104 30 84 975 1 504-6 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6078 n.v.t. D 6715 D 6315 n.v.t. 157 106 30 84 975 1 506-1 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6079 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Oorlogsschade WO II
D 6080 n.v.t. D 6716 D 6316 n.v.t. 157 107 30 84 975 1 507-9 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6081 n.v.t. D 6701 D 6301 n.v.t. 157 105 30 84 975 1 505-3 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6082 n.v.t. D 6702 D 6302 n.v.t. 157 109 30 84 975 1 510-3 Aansluitende nummering; instroom Plan E; ombouw werkwagen; invoering UIC
D 6083 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist na WO II
D 6084 n.v.t. D 6718 D 6318 D 7612 n.v.t. 51 84 95-40 007-0 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6085 n.v.t. D 6719 D 6319 D 7613 n.v.t. 51 84 95-40 008-8 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6086 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist na WO II
D 6087 n.v.t. D 6720 D 6320 D 7614 n.v.t. 51 84 95-40 011-2 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6088 n.v.t. D 6721 D 6321 D 7615 n.v.t. 51 84 95-40 012-0 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6089 n.v.t. D 6722 D 6322 D 7616 n.v.t. 51 84 95-40 013-8 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6090 n.v.t. D 6723 D 6323 D 7617 n.v.t. 51 84 95-40 014-6 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6091 n.v.t. D 6717 D 6317 D 7611 n.v.t. 51 84 95-40 006-2 Aansluitende nummering; instroom Plan E; inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6092 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist na WO II
D 6093 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist na WO II
D 6094 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist na WO II
D 6095 D 7601 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Inzet in internationale dienst; Vermist na WO II
D 6096 D 7602 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Inzet in internationale dienst
D 6097 D 7603 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 51 84 95-40 003-9 Inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6098 D 7604 D 6701II n.v.t. n.v.t. n.v.t. 51 84 95-40 001-3 Inzet in internationale dienst; aansluitende nummering; invoering UIC
D 6099 D 7605 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 51 84 95-40 005-4 Inzet in internationale dienst; invoering UIC
D 6100 D 7606 D 6704II n.v.t. n.v.t. n.v.t. 51 84 95-40 004-7 Inzet in internationale dienst; aansluitende nummering; invoering UIC


Bagagerijtuigen DV D 7521 tot en met D 7525

Oorspronkelijk nummer Nummer vanaf 1952 Nummer vanaf 1969 Opmerkingen
D 7521 D 7621 51 84 95-40 021-1 Aaneengesloten nummering met DIV; invoering UIC
D 7522 D 7622 51 84 95-40 022-9 Aaneengesloten nummering met DIV; invoering UIC
D 7523 D 7623 51 84 95-40 023-7 Aaneengesloten nummering met DIV; invoering UIC
D 7524 D 7624 51 84 95-40 024-5 Aaneengesloten nummering met DIV; invoering UIC
D 7525 D 7625 51 84 95-40 025-2 Aaneengesloten nummering met DIV; invoering UIC



Schadegevallen

  • Rijtuig D 7602 raakte op 31 juli 1968 zwaar beschadigd bij een botsing te Mönchengladbach (Duitsland). Herstel werd niet meer lonend geacht en werd in 1969 gesloopt.
  • Rijtuig D 7632 raakte op 24 maart 1969 zwaar beschadigd bij een botsing te Den Haag Hollands Spoor. Het rijtuig stond daar opgesteld als reserve in het bloemenvervoer. Op 26 maart 1969 kwam het rijtuig in de Hoofdwerkplaats Haarlem aan en aldaar werd het herstel te duur (fl 25.000) geacht in verhouding met de leeftijd en het gebruik van het rijtuig. Op 3 juni 1969 wordt het rijtuig afgevoerd uit het materieelpark. Het rijtuig werd in 19 gesloopt.


Afvoer

Als gevolg van de oorlogshandelingen zijn er in totaal elf wagens afgevoerd. Acht rijtuigen zijn als vermist afgevoerd in 1951. Dit waren de D 6062, D 6070, D 6083, D 6086, D 6092, D 6093, D 6094 en D 6095. De drie andere rijtuigen (D 6067, D 6068 en D 6079) waren dusdanig beschadigd, dat zij niet meer hersteld werden.


In 1959 en 1960 worden elf bagagewagens verbouwd tot dienstwagen.


In 1966 gaat rijtuig D 7631 buiten dienst.


In juni 1969 gaat rijtuig D 7632 buiten dienst, nadat het botsschade op liep in Den Haag.


In 1977 worden vijf rijtuigen DIV afgevoerd. Dit zijn de D 95-40 012, D 95-40 013, D 95-40 014, D 95-40 015 en D 95-40 016. De rijtuigen krijgen diverse bestemmingen. Zo krijgen de rijtuigen D 95-40 014 en D 95-40 015 een museale bestemming. In augustus 1977 wordt het rijtuig D95-40 014 verkocht aan de Udense modelbouwvereniging NBDSM. Het rijtuig wordt in de blauwe kleuren geschilderd met een rode band. Het rijtuig vindt een plaats op het emplacement van Uden. Bij de sanering van het emplacement Uden in 1982 is het rijtuig naar Veghel overgebracht. Het rijtuig D 95-40 015 is aan de SSN verkocht. Rijtuig D 95-40 016 wordt terreinwagen voor de BZB (Bedrijfs-zelf-Bescherming) en krijgt hierbij het nummer 30 84 984 0 812. In dezelfde periode worden ook twee rijtuigen DV afgevoerd. Dit zijn de 95-40 022 en 95-40 024. De laatste drie rijtuigen DV werden in 1978 afgevoerd. In 1980 wordt rijtuig D 95-40 017 afgevoerd. De laatste rijtuigen DIV werden vanaf medio 1981 afgevoerd. Op 27 september 1981 worden de laatste rijtuigen afgevoerd. Er waren op dat moment voldoende nieuwe ICR rijtuigen type BKD afgeleverd. Van deze rijtuigen komt de D 95-40 003 zonder vouwbalgen terecht in Amersfoort als ATB magazijnwagen en krijgt hier het nummer 80 84 984 0 504. In 19 vertrok de wagen naar de Watergraafsmeer. De rijtuigen 95-40 007 en 95-40 011 komen terecht bij musea (SGB resp. VSM). De rijtuigen D 95-40 001 en D 95-40 008 worden aangepast om als remwagen dienst te doen bij sloopkonvooien. Deze taak voeren zij uit tot 1984.


In 1990 worden drie ongevallenwagens afgevoerd. Het zijn de twee rijtuigen voor de ongevallenkranen en een ander rijtuig. De rijtuigen worden in Amersfoort geplukt van onderdelen voor de D 7521 van de STIBANS.

In 2000 wordt het rijtuig 975 1 501 afgevoerd.


Sloop

In 1940 is het eerste rijtuig uit de serie gesloopt. Dit was de D 6071, welke zwaar beschadigd was door het bombardement op Rotterdam in mei 1940. Tussen 1947 en 1949 zijn drie rijtuigen gesloopt als gevolg van zware oorlogsschade. Het zijn de D 6067, D 6068 en D 6079.


Op 7 oktober 1991 zijn twee voormalige ongevallenwagens van de hoofdwerkplaats Amersfoort naar de Watergraafsmeer overgebracht. Op 17 oktober 1991 volgt een derde voormalige ongevallenwagen. Eind oktober 1991 wordt rijtuig 975 1 504 van de Watergraafsmeer naar sloper Hollandia in de Westhaven overgebracht. De twee andere rijtuigen zijn tussen 11 en 18 december 1991 van de Watergraafsmeer naar de Westhaven overgebracht, samen met acht andere rijtuigen voormalig dienstmaterieel.

Op 13 juli 1993 is in Veghel het rijtuig 95-40 014 gesloopt. Het rijtuig stond samen met een aantal goederenwagens op het voormalige emplacement van Veghel. Door de gemeente werd dit terrein gesaneerd en daarbij zijn alle sporen opgebroken en het aanwezige materieel gesloopt.


Gevolgen van de Tweede Wereldoorlog

Bombardementen

  • Op 14 mei 1940 raakt het rijtuig D 6071 betrokken bij het bombardement op Rotterdam. Het rijtuig stond op dat moment op station Rotterdam Maas. Het rijtuig wordt bedolven onder de ingestorte perronoverkapping. Het rijtuig wordt niet hersteld en afgevoerd voor sloop.



Afvoer naar het oosten

Rijtuig D 6093 is naar Duitsland afgevoerd en staat in Hoyerswerda (BRD).


Museumrijtuigen

Door de vele mogelijkheden die de bagagewagens bieden, zijn er een aantal bij diverse museumstichtingen bewaard gebleven.

  • Haarlem - IJmuidense Spoorwegmaatschappij (HIJSM)

De voormalige D 975 1 508 is na de STIBANS bij de HIJSM in Haarlem terecht gekomen.

D 6072

In 2009 wordt rijtuig 975 1 508 door de HIJSM overgenomen van de STIBANS. In 2010 gaat het rijtuig over naar de Stichting WIJS.


  • Spoorwegmuseum

Het spoorwegmuseum in Utrecht heeft als enige een exemplaar van een DV bagagewagen in bezit.

D 7521

In januari 1996 komt het rijtuig bij het Spoorwegmuseum.


  • Stibans

D 6072

In 1999 verwerft de STIBANS de ongevallenwagen 975 1 508. In 2009 wordt het rijtuig verkocht aan de HIJSM.

D 6080

In 2003 wordt de 975 1 507 van de Werkgroep 1501 overgenomen. In 2009 gaat het rijtuig naar de Stichting TEE Nederland

D 6082

In 1996 verworven door de STIBANS.

D 6097

In 1988 neemt de STIBANS het rijtuig D 95-40 003 over van de NS. In 1998 overgegaan naar de SGB.


  • Stichting NS 162

Om onderdelen op te kunnen slaan voor restauratieprojecten, wordt de voormalige D 6066 verworven.

D 6066

In 1994 verbouwd en vernummerd in 80 84 975 1 517-7. In 2001 verkocht aan een particulier. Op 11 december 2011 overgebracht van de Watergraafsmeer naar Hoorn. Eind 2011 is het rijtuig in een groene kleurstelling gebracht en terug genummerd naar het originele nummer D 6066. In juli 2015 biedt de stichting het rijtuig te koop aan. De werkzaamheden aan de 162 zijn afgerond en het rijtuig is niet meer nodig. In februari 2016 wordt bekend dat het rijtuig verkocht is aan de gemeente Harlingen. De gemeente Harlingen wil het rijtuig in de Nieuwe Willemhaven plaatsen. Hier zal het rijtuig dienst gaan doen als toilet. In de Nieuwe Willemhaven was in het verleden voorzien van veel industrie en spoorlijnen. Om iets van deze tijd terug te laten keren, is het rijtuig gekocht. Op 6 februari 2016 is het rijtuig geheel leeg gehaald en klaar gemaakt voor transport.


  • Stichting Stadskanaal Rail (STAR)

De Stichting Stadskanaal Rail heeft de beschikking over een rijtuig.

D 6065

In 1999 verwerft de STAR het voormalige ongevallenrijtuig 975 1 511.


  • Stoom Stichting Nederland (SSN)

De Stoom Stichting Nederland had in het verleden de beschikking over een rijtuig.

D 6063

In 1977 koopt de SSN het afgevoerde rijtuig D 95-40 015. In 1997 wordt het rijtuig verkocht aan de VSM.


  • Stoomtrein Goes - Borssele (SGB)

De stoomtrein Goed - Borssele in Goes had de beschikking over totaal vier rijtuigen. Van deze vier rijtuigen is er in 2000 één rijtuig gesloopt.

D 6061

Na zijn afvoer in 2000, koopt de SGB in 2001 het rijtuig 975 1 501. Op 25 februari 2001 arriveert het rijtuig bij de SGB. Het rijtuig zal door de SGB gebruikt gaan worden bij het baanonderhoud. In december 2004 is het rijtuig binnengenomen voor groot onderhoud en een schilderbeurt. Hierbij krijgt het rijtuig de roodbruine kleurstelling terug en wordt het teruggebracht in de staat, zoals het rijtuig in 1961 werd afgeleverd als ongevallenwagen. Het rijtuig wordt hierbij weer voorzien van het nummer 157 101. In mei 2005 is het rijtuig voorzien van dit nummer en andere opschriften. In december 2005 is het rijtuig voorzien van de tot dan toe ontbrekende rode bies.

D 6074

Na zijn afvoer in 1998, koopt de SGB in 2001 het rijtuig 975 1 502. Het rijtuig is in de tussentijd onder handen genomen door medewerkers op de Watergraafsmeer. Op 25 februari 2001 arriveert het rijtuig bij de SGB. Het rijtuig zal door de SGB gebruikt gaan worden voor de opslag van onderdelen van materieel dat in revisie is. Het rijtuig is bij de SGB groen geschilderd. Bij deze schilderbeurt heeft het rijtuig zijn uiterlijk als ongevallenwagen behouden.

D 6084

Na zijn afvoer in 1981, wordt het rijtuig 95-40 007 door de SGB gekocht. Het rijtuig wordt als D 140 opgenomen in het materieelpark. Het rijdt vanaf die tijd mee met de treinen op de spoorlijn van de SGB. In 1998 wordt het rijtuig vervangen door de D 6097, welke van de STIBANS wordt overgenomen. Het rijtuig is gesloopt in december 2000.

D 6097

Eind 1998 neemt de SGB het voormalige rijtuig D 6097 over van de STIBANS. Het rijtuig zal de D 140 gaan vervangen. Na de overname wordt het rijtuig gerestaureerd. Het rijtuig wordt terug gebracht naar de staat van 1937, waarbij het rijtuig verbouwd werd tot internationale bagagewagen D 7603.


  • TEE Nederland

D 6080

In 2009 verwerft de Stichting TEE Nederland het rijtuig 975 1 507 van de STIBANS.


  • Veluwsche Stoomtrein Maatschappij (VSM)

D 6063

In 1997 koopt de VSM het rijtuig 95-015 van de SSN.

D 6087

Na de terzijdestelling van het rijtuig op 27 september 1981, koopt de VSM het rijtuig 95-40 011 op 1 oktober 1981 van de NS. Op 5 oktober 1981 wordt het rijtuig naar Apeldoorn overgebracht.


  • Werkgroep 1501/Stichting Klassieke Locomotieven

Voor de opslag van materialen wordt in 1998 de 975 1 507 verworven. In 2003 wordt het rijtuig over gedaan aan de STIBANS.

D 6080

Voor de opslag van materialen van de locomotieven serie 1200, wordt in 1998 het rijtuig 975 1 507 gekocht van de NS. Het rijtuig behoudt hierbij zijn uiterlijk van ongevallenwagen. Met de overname van een aantal schuifwandwagens is het niet langer meer nodig om dit rijtuig te bewaren. In 2003 gaat het rijtuig over naar de STIBANS.


  • WIJS/BSH (Werkgroep IJmuider Spoorlijn/Behoud Spoormaterieel Haarlem)

D 6072

De WIJS werd op 20 september 2011 eigenaar van de D 6072. Het rijtuig werd op deze datum van de Amsterdam Watergraafsmeer overgebracht naar Haarlem.


Afleverdata

Bagagerijtuigen DIV D 6061 tot en met D 6100

Nummer Aflevering In dienst In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie Ter zijde Sloop(rit)
D 6061 1932 2000 n.v.t. (SGB)
D 6062 1932 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6063 1932 7 september 1972 25 oktober 1972 1977 n.v.t. (VSM)
D 6064 1932 20 februari 1973 22 maart 1973 1977 1980
D 6065 april 1932 1998 n.v.t. (STAR)
D 6066 1932 n.v.t. (Gemeente Harlingen)
D 6067 1932 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1945 1945
D 6068 1932 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1945 1945
D 6069 1932 29 december 1971 8 februari 1972 1980
D 6070 1932 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6071 maart 1932 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. mei 1940 mei 1940
D 6072 1932 n.v.t. (WIJS)
D 6073 1932 1991
D 6074 1932 1998 n.v.t. (SGB)
D 6075 1932 1966
D 6076 1932 3 juni 1969 augustus 1969
D 6077 1932 1991 oktober 1991
D 6078 1932 1991
D 6079 1932 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1945 1945
D 6080 1932 1998 n.v.t. (TEE Nederland)
D 6081 1933 1991
D 6082 1933 1993 n.v.t. (Stibans)
D 6083 1933 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6084 1933 12 januari 1971 4 februari 1971 27 september 1981 december 2000
D 6085 1933 september 1974 21 oktober 1980 27 september 1981 26 maart 1985
D 6086 1933 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6087 1933 29 januari 1971 27 september 1981 n.v.t. (VSM)
D 6088 1933 15 juni 1972 4 augustus 1972 1977
D 6089 1933 2 januari 1973 6 februari 1973 1977
D 6090 1933 28 september 1971 28 oktober 1971 1977 13 juli 1993
D 6091 1933 23 april 1971 27 mei 1971 27 september 1981
D 6092 1933 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6093 1933 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6094 april 1933 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6095 1933 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II en in 1951 administratief afgevoerd
D 6096 1933 februari 1969 1969
D 6097 1933 2 februari 1971 19 april 1971 27 september 1981 n.v.t. (SGB)
D 6098 1933 11 oktober 1971 10 november 1971 27 september 1981 26 maart 1985
D 6099 1933 15 april 1975
D 6100 1933 22 april 1971 18 juni 1971 1979


Bagagerijtuigen DV D 7521 tot en met D 7525

Nummer Aflevering In dienst In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie Ter zijde Sloop(rit)
D 7521 1931 9 juni 1978 n.v.t. (NSM)
D 7522 1931 22 februari 1971 19 april 1971 1976
D 7523 1931 17 april 1972 23 mei 1972 1978 1985
D 7524 1931 6 maart 1972/10 april 1973 16 mei 1973 1977
D 7525 1931 1978 1985