500 - Rangeerlocomotieven serie 500
Op 29 mei 1945 kwam de eerste locomotief van dit type aan in Nederland. Dit zou de eerste loc zijn van een serie die in totaal 125 locomotieven groot zou zijn, verdeeld over 3 series. De serie 500 bestond in totaal uit 45 exemplaren.
Inhoud
Geschiedenis
In de Tweede Wereldoorlog werden door de Engelse fabrieken locomotieven gebouwd voor het Engelse ministerie van bevoorrading en werden ingezet door het Engelse War Department. Deze locs kwamen via Engeland, Frankrijk (Calais), België (Antwerpen) en Duitsland (Goch, Emmerich en Kleve) naar Nederland (Nijmegen).
De locs van de serie 500 waren oorspronkelijk genummerd in de serie WD 70260-70273, welke in 1944 bij de werkplaats van de LMS (London, Midland and Scottish Railways) te Derby werden gebouwd. Van deze locomotieven kwamen er 14 terecht bij het War Department en de overige zes gingen naar de LMS en werden daar genummerd in de serie 7120-7125.
De eerste loc in Nederland was de WD 70264, welke op 29 mei 1945 haar Nederlandse carrière in Nijmegen begon. In augustus 1945 kwam de tweede loc aan in Nijmegen, de WD 70269. Deze loc ging op 18 augustus 1945 naar Utrecht. De locs deden toen nog dienst voor de Britse militaire dienst. De WD 70269 kwam eind september 1945 in dienst voor de NS.
In maart 1946 werd door de NS besloten om 7 locs uit de serie 70260-70273 over te nemen. De nummering werd hierdoor aangepast naar een nummering in de serie 500, 501-508. De 509 en 510 kwamen voort uit de ruil van de ex WD locs 70214 en 70217. Deze locs waren bij de NS genummerd als 521 en 522. Deze locs kwamen eind 1945 naar Nederland, nadat ze eerst in Frankrijk waren ingezet. In april 1946 gingen de locs terug naar het War Department, omdat de NS de locs minder goed kon gebruiken. De locs werden aangedreven door een blinde as, welke de eerste as aandreef. De locs zijn uiteindelijk naar België gegaan. De laatste loc van dit type 231 werd in 1966 gesloopt.
De locs 70270-70273 hebben nooit voor de NS dienst gedaan, al heeft 70273 wel onder het nummer 511 gereden in 1949. Hier ontstond een doublure met de nieuwe 511, welke in augustus 1949 werd afgeleverd door Dick Kerr Works. De oude 511 deed dienst tot september 1949 en is toen terug gezonden naar Engeland. Haar loopbaan beëindigde ze in 1974 in Denemarken. De 70270 is in Frankrijk en Duitsland geweest en keerde daarna terug naar Engeland. De 70271 en 70272 zijn nooit uit Engeland weggeweest.
In 1948 werd opdracht gegeven om uiteindelijk 125 exemplaren te bestellen bij de English Electric Company Ltd. Deze 125 locs zouden verdeeld worden over 3 series. De eerste is de 511-545, de tweede de 601-665 en als laatste de 701-715.
Als eerste deelserie is de 511-520 afgeleverde. De tweede deelserie (521-545) volgde ruim een jaar later, omdat eerst de motorloze locomotieven 701-715 werden gebouwd. De locomotieven werden gebouwd bij Dick Kerr Works in Preston. Doordat deze fabrikant de locomotieven al bouwden, konden de locomotieven ook snel afgeleverd worden. De locomotieven kwamen via Harwich en Zeebrugge aan in Nederland.
Technische gegevens
De gebruikte motoren zijn van het type 6K van EEC voor de 501-510. Deze leveren een vermogen van 355 pk. De andere locomotieven zijn voorzien van het type 6KT en hebben een vermogen van 400 pk. De motoren zijn voorzien van 6 cilinders in lijn viertakt. De lucht wordt via twee luchtfilters aangezogen. De smeerolie wordt aangevoerd door een pomp, die aangesloten is via een tandwieloverbrenging op de motor. Deze as drijft daarnaast ook de koelwaterpomp en de brandstofpomp aan. De koelwaterpomp maakt deel uit van een gesloten systeem dat de motor koelt en ook de cabine kan verwarmen. De motor kan daarnaast gekoeld worden met jaloezieën, die aan de voor- en zijkant zijn gemonteerd.
De dieselmotor drijft een hoofdgenerator aan, die een spanning levert van 430 volt en een vermogen van 190 kW bij de 501-510 en 200 kW bij de 511-545. Deze generator drijft twee tractiemotoren aan, die de buitenste assen aandrijven. De motoren leveren 115 pk per stuk. Bij de 501-510 zijn de motoren standaard parallel geschakeld, terwijl bij de 511-545 de motoren door middel van een schakelaar ook in serie worden geschakeld. Dit maakt hen geschikt om dienst te doen in het heuvelbedrijf. Op de hoofdgenerator is een hulpgenerator geplaatst, welke een vermogen levert van 4 kW (501-510). Bij de 511-545 is het vermogen 6,5 kW. De hulgenerator zorgt ervoor dat de verlichting werkt en dat de batterijen opgeladen worden, welke geplaatst zijn aan weerszijden van de motorhuif.
De locomotieven zijn niet voorzien van een doorgaande treinrem. Dit houdt in dat alleen de locomotief remt, wanneer de machinist de remkraan bedient. Naast deze treinrem waren de locomotieven ook voorzien van een handrem.
De locomotief is voorzien van een compressor met een zuigerverplaatsing van 700 liter per minuut, welke een hoofdreservoir vult. Vanuit dit reservoir worden de remmen, fluit en dodeman inrichting voorzien van lucht. Ook de zandbakken, welke gevuld zijn met droog zand om doorslippen van de wielen te voorkomen bij gladde spoorstaven, worden van lucht voorzien.
Uitvoering
De locomotief is 9,068 meter lang, 3,80 meter hoog en weegt 47 ton. Door de drie aangedreven assen, is de asindeling C.
De locomotief is opgebouwd uit twee frameplaten, welke met bufferbalken en dwarsverbindingen aan elkaar verbonden zijn. Hier bovenop is aan een zijde de voetplaat met cabine geplaatst. Tussen de cabine en motorcompartiment bevinden zich de brandstoftanks. De hoofdtank heeft een inhoud van 1950 liter, terwijl de dagtank een inhoud heeft van 340 liter. De War Department locs waren ook voorzien geweest van een handpomp, om zo brandstof te kunnen tanken op plaatsen die met een vrachtwagen te bereiken waren, zonder dat de loc terug moet naar het depot. Bij de NS is deze voorziening verwijderd. De dagtank wordt door de brandstofpomp gevuld vanuit de hoofdtank.
Het motorcompartiment is te bereiken via de deuren aan de zijkant, alsmede aan de bovenkant via schuifdaken. Een kleine schoorsteen is te vinden aan de voorzien. De uitlaatgassen worden via een rooster door de kleine schoorsteen geleid.
De bovenbouw rust op een onderstel, voorzien van 3 assen. De buitenste twee assen worden aangedreven door een tractiemotor. Door middel van drijfstangen wordt de middelste as aangedreven.
De War Department locomotieven waren bij hun indienststelling grijs geschilderd. Nadat de locs bij de NS in dienst kwamen, werden de locs in het bekende NS groen geschilderd. Ten tijde van de overname moesten de locs zowel hun WD nummer als NS nummer dragen. Het WD nummer kon pas vervallen, wanneer het War Department de nummers officieel hadden afgevoerd.
De locomotieven die in 1948 besteld zijn, kwamen meteen in het groen in dienst.
Inzet
Vanwege het ontbreken van een doorgaande treinrem, waren de locomotieven te vinden bij de diverse hoofd- en lijnwerkplaatsen. Daarnaast zijn enkele locomotoren te vinden bij standplaatsen en grote (goederen)stations. Tot de hoofdwerkplaatsen behoren de werkplaatsen in Haarlem (treinstellen en rijtuigen) en Tilburg (locomotieven). Tot de lijnwerkplaatsen horen de werkplaatsen in Leidschendam (elektrische treinstellen), Feijenoord (diesellocomotieven en goederenwagons), Roosendaal (goederenwagons), Utrecht (treinstellen), Watergraafsmeer (diesellocomotieven), Zwolle (dieseltreinstellen en diesellocomotieven) en Maastricht (elektrische treinstellen en elektrische locomotieven). Tot de overige standplaatsen behoren Hengelo, Terneuzen, Venlo, Groningen, Leeuwarden, Arnhem en Eindhoven.
De maximumsnelheid van de locomotieven bedraagt 32 km/h (20 mijl). Later werd dit 30 km/h. Indien de locomotief sneller zou gaan, spreekt een beveiliging aan die middels een contact de dodeman inrichting in werking stelt. Door de fluit laat de dodemaninrichting weten dat de beveiliging is aangesproken en dient zo de machinist te attenderen dat hij te snel rijdt. Wanneer de snelheid onder de 30 km/h is, is normaal rijden weer mogelijk. Indien de loc gesleept te worden, is de maximumsnelheid 60 km/h. Dit mag alleen gebeuren wanneer de tandwielen van de tussenassen uit de aangrijpingen worden gehaald. Dit om schade aan tractiemotoren etc. te voorkomen.
De laatste inzet van een rangeerlocomotief serie vond plaats in Limburg en wel door de 541. Deze was door de DSM overgenomen en omgenummerd naar 7. De locomotief werd voorzien van een treinleidingrem. Vanaf 23 november 1998 werd de locomotief verhuurd aan Shortlines. Deze zette het locomotiefje in voor rangeerwerkzaamheden in de haven van Born.
Onderhoud
De hoofd- en lijnwerkplaatsen verzorgen het uitgebreide onderhoud van hun eigen locomotieven. De locomotieven van Terneuzen worden onderhouden in Feijenoord. De locomotieven van Groningen, Leeuwarden, Hengelo en Arnhem in Zwolle. De locomotieven van Venlo en Eindhoven worden in Maastricht onderhouden.
Revisie
Met ingang van augustus 1986 worden geen locomotieven serie 500 gereviseerd. De 526, welke juist in revisie was, is niet meer gereviseerd en is als casco in oktober 1986 afgevoerd.
Bijzondere uitvoeringen
Wijzigingen
De locomotieven van de tweede deelserie zijn allen, op de 521 na, voorzien van een mobilofoon installatie. Nadat de 526, 532 en 535 in 1955 waren voorzien van zo'n installatie, volgden de overige locomotieven in 1957. In 1973 werd deze installatie bij 11 locomotieven aangepast en bij de overige locomotieven werd deze voorziening verwijderd.
In 1963 werden de locomotieven voorzien van zwaailichten, om zo beter zichtbaar te zijn voor het wegverkeer. Deze zwaailichten waren van oorsprong blauw, maar werden in 1984 vervangen door rood. Dit om zo verwarring met de hulpdiensten te voorkomen.
Huisstijl
Bij de introductie van de nieuwe geel/grijze huisstijl van de NS werden ook de locomotieven serie 500 geschilderd. De 511 was de eerste locomotief in deze huisstijl en werd op 29 februari 1972 afgeleverd door de werkplaats Tilburg. De locomotieven 501-510, 513-515 en 517-520 behielden echter hun groene kleur.
Nummer | Groen in | Geel/grijs uit | Nummer | Groen in | Geel/grijs uit | Nummer | Groen in | Geel/grijs uit |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
511 | 21 januari 1972 | 29 februari 1972 | 528 | 21 juni 1973 | 537 | 7 mei 1973 | 4 juli 1973 | |
512 | 529 | 27 juni 1973 | 23 augustus 1973 | 538 | ||||
516 | 17 juli 1972 | 14 september 1972 | 530 | 539 | 27 december 1972 | 23 maart 1973 | ||
521 | 531 | 540 | ||||||
522 | 20 februari 1973 | 532 | 541 | |||||
523 | 10 september 1980 | 533 | 16 maart 1972 | 10 mei 1972 | 542 | |||
524 | 4 april 1973 | 13 juni 1973 | 534 | 11 september 1973 | 30 oktober 1973 | 543 | ||
525 | 4 juni 1973 | 31 juli 1973 | 535 | 544 | ||||
526 | 536 | 545 | ||||||
527 |
Vernummeringen
De eerste locomotieven waren over genomen van het Britste War Department en werden later vernummerd in de serie 500. De WD locomotieven 70273, 70214 en 70217 hebben kort voor de NS dienst gedaan.
War Department nummer | NS nummer |
---|---|
70260 | 501 |
70261 | 502 |
70264 | 503 |
70265 | 504 |
70266 | 505 |
70267 | 506 |
70268 | 507 |
70269 | 508 |
70263 | 509 |
70262 | 510 |
70273 | 511 |
70214 | 521 |
70217 | 522 |
Schadegevallen
- Op 16 mei 1970 loopt de 502 brandschade op te Roosendaal. De locomotief wordt naar Tilburg overgebracht en wordt daar op 28 mei 1970 terzijde gesteld. In oktober 1971 volgt de officiële afvoer voor sloop. Medio november 1971 wordt de locomotief gesloopt.
- Op 15 december 1970 loopt de 501 schade op te Roosendaal. Op 22 december 1970 komt de locomotief naar Tilburg en wordt terzijde gesteld. In oktober 1971 volgt de officiële afvoer voor sloop. Medio november 1971 wordt de locomotief gesloopt.
Afvoer
De oudste locomotieven (501-510) werden al aan het begin van de jaren '70 afgevoerd en aansluitend gesloopt, met uitzondering van de 508. De afgevoerde locomotieven worden bij de hoofdwerkplaats Tilburg gestald. De 501 en 502 zijn met schade aan de kant gegaan in 1970. Van de eerste vervolgserie (511-520) werden de meeste locomotieven halverwege de jaren '70 buiten dienst gesteld. Even was er sprake van dat de 512 naar Engeland zou gaan, alwaar de EM2 Locomotive Society interesse had getoond voor de loc. Deze aankoop is echter niet doorgegaan.
Sloop
De eerste drie locomotieven, 501 - 503, worden in 1969 en 1970 afgevoerd. In oktober 1971 zijn de locomotieven verkocht voor de sloop. In november 1971 zijn de fors geplukte locomotieven bij sloper Koek in Mijdrecht gesloopt. De 502 en 503 zijn begin november overgebracht, terwijl de 501 pas op 25 november 1971 door locomotief 2410 werd overgebracht naar de sloper, samen met de rangeerlocomotieven 452, 457 en 458. De rit voerde van Tilburg naar Uithoorn.
Museumlocomotieven
Van de 48 in Nederland ooit verblijvende locomotieven zijn er in totaal 4 locomotieven bewaard gebleven.
- Nederlands Spoorwegmuseum
Het Nederlands Spoorwegmuseum te Utrecht heeft de beschikking over de 508 en 512.
508
In december 2012 is de locomotief overgebracht naar de firma Exned in Elburg. Hier zal de locomotief uiterlijk worden opgeknapt. Op 19 maart 2013 werd de locomotief van Elburg naar het Spoorwegmuseum in Utrecht gebracht. Het zal hier onderdeel uitmaken van de tentoonstelling 'Sporen naar het front'. De locomotief is teruggebracht in de toestand als WD 70269.
512
De locomotief is behouden door het Maritiem Museum Rotterdam en is in het groen geschilderd en staat met een goederenwagen in de Leuvehaven te Rotterdam.
- Stoomtrein Goes – Borssele (SGB)
De Stoomtrein Goes - Borssele te Goes heeft de beschikking over de 521.
521
Locomotief 521 is op 21 februari 1984 verkocht aan de firma Hoechst in Vlissingen, later opgegaan in Thermphos. In 2003 is de loc overgegaan naar de SGB in Goes. Hier is de loc weer nagenoeg teruggebracht in de afleveringstoestand.
- Veluwsche Stoomtrein Maatschappij (VSM)
De Veluwsche Stoomtrein Maatschappij in Beekbergen heeft de beschikking over de 532.
532
Een andere bewaarde locomotief is de 532. Deze is door de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij verworven, nadat zij eerder al locomotief 517 hadden overgenomen. Vanwege enkele defecten, waaronder een defecte tractiemotor, is de 517 geruild met de 532. De 517 is na de ruil gesloopt in Tilburg.
Verkoop aan DSM
Locomotief 541 werd in 1984 verkocht aan de DSM in Geleen. De locomotief werd door de werkplaats Tilburg nog gereviseerd en geschilderd. De locomotief werd hierbij voorzien van een compressor en doorgaande treinrem. Hiermee verviel het grootste verschil met een locomotief serie 600. Bij de DSM werd de locomotief genummerd als 7. Nadat de rangeerdienst bij de DSM overgenomen werd door Railion in 2005 werd de loc overbodig. Hierop werd eind december 2005 de locomotief naar Beverwijk gestuurd. Hier was de locomotief nog een jaar actief en op 16 mei 2007 werd de locomotief naar sloper Houben overgebracht.
Afleverdata
Nummer | Aflevering | In dienst | In revisie | Uit revisie | In revisie | Uit revisie | Ter zijde | Sloop(rit) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
501 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 15 december 1970 | 25 november 1971 | |
502 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 28 mei 1970 | november 1971 | |
503 | 1944 | 29 mei 1945 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 25 november 1969 | november 1971 |
504 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 13 januari 1972 | april 1972 | |
505 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 15 juli 1972 | juli 1976 | |
506 | 1944 | maart 1946 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 20 april 1972 | november 1972 |
507 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 20 april 1972 | november 1972 |
508 | 1944 | augustus 1945 | n.v.t. | n.v.t. | 8 juni 1975 | n.v.t. (NSM) | ||
509 | 1944 | n.v.t. | 8 januari 1971 | n.v.t. | n.v.t. | 21 maart 1972 | augustus 1975 | |
510 | 1944 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 13 januari 1972 | april 1972 | |
511 | september 1949 | 21 januari 1972 | 29 februari 1972 | n.v.t. | n.v.t. | 9 juni 1977 | april 1978 | |
512 | 1950 | 1984 | 28 mei 1989 | n.v.t. (Maritiem museum) | ||||
513 | 1950 | I 1970 | 18 februari 1977 | april 1978 | ||||
514 | 1950 | II 1970 | 18 februari 1977 | april 1978 | ||||
515 | 1950 | I 1970 | 18 februari 1977 | juli 1978 | ||||
516 | 1950 | 17 juli 1972 | 14 september 1972 | 20 augustus 1977 | april 1978 | |||
517 | 1950 | 2 juli 1971 | 14 september 1971 | 13 september 1977 | februari 1985 | |||
518 | 1951 | I 1970 | n.v.t. | n.v.t. | 18 februari 1977 | april 1978 | ||
519 | 1951 | n.v.t. | n.v.t. | 30 september 1976 | april 1978 | |||
520 | 1951 | 28 februari 1972 | 13 april 1972 | n.v.t. | n.v.t. | 16 juni 1976 | juli 1978 | |
521 | 1953 | 21 februari 1984 | n.v.t. (SGB) | |||||
522 | 1953 | 20 februari 1973 | n.v.t. | n.v.t. | juli 1979 | april 1982 | ||
523 | 1953 | 16 augustus 1971 | 14 januari 1972 | 15 juni 1988 | januari 1990 | |||
524 | 1953 | 4 april 1973 | 13 juni 1973 | 25 augustus 1987 | januari 1990 | |||
525 | 1953 | 4 juni 1973 | 31 juli 1973 | 28 mei 1989 | januari 1990 | |||
526 | 1953 | 21 januari 1972 | 15 maart 1972 | 23 juli 1986 | n.v.t. | 1 augustus 1986 | juni 1987 | |
527 | 1953 | 17 oktober 1973 | mei 1980 | juni 1982 | ||||
528 | 1953 | 21 juni 1973 | 24 november 1987 | januari 1990 | ||||
529 | 1953 | 27 juni 1973 | 23 augustus 1973 | 30 november 1988 | januari 1990 | |||
530 | 1953 | 1 augustus 1986 | oktober 1987 | |||||
531 | 1954 | 30 mei 1987 | oktober 1990 | |||||
532 | 1954 | 26 juni 1984 | n.v.t. (VSM) | |||||
533 | 1954 | 16 maart 1973 | 10 mei 1973 | 30 mei 1987 | november 1987 | |||
534 | 1954 | 11 september 1973 | 30 oktober 1973 | 30 mei 1987 | oktober 1990 | |||
535 | 1954 | 5 september 1972 | 25 oktober 1972 | n.v.t. | n.v.t. | juli 1979 | mei 1982 | |
536 | 1954 | 30 mei 1987 | november 1987 | |||||
537 | 1954 | 7 mei 1973 | 4 juli 1973 | 30 mei 1987 | februari 1988 | |||
538 | 1954 | 9 april 1973 | 30 mei 1987 | februari 1990 | ||||
539 | 1954 | 27 december 1972 | 23 maart 1973 | n.v.t. | n.v.t. | juli 1979 | april 1982 | |
540 | 1954 | 30 mei 1987 | februari 1988 | |||||
541 | 1954 | maart 1973 | 17 juli 1984 | 16 mei 2007 | ||||
542 | 1954 | 30 mei 1987 | juli 1990 | |||||
543 | 1954 | 30 mei 1989 | oktober 1990 | |||||
544 | 1954 | 26 augustus 1988 | februari 1990 | |||||
545 | 1954 | 28 mei 1989 | juli 1990 |