100 - Rangeerlocomotieven serie 100: verschil tussen versies
Regel 130: | Regel 130: | ||
− | In de zomer van 2013 is men begonnen met de opbouw van de locomotor. Tijdens | + | In de zomer van 2013 is men begonnen met de opbouw van de locomotor. Tijdens Sporen naar het Verleden 2014 rijdt de locomotor voor het eerst weer op eigen kracht. |
Versie van 1 jun 2014 10:25
Voor het rangeren van goederenwagons onderzocht de NS diverse locomotieven. Er was inmiddels ervaring met de accumulatorlocomotieven 81 en 82.
Inhoud
Geschiedenis
Na de ervaringen met de accumulator locomotieven 81 en 82, welke actief waren bij de remise Leidschendam voor het ZHESM materieel, wilde de NS sterkere locomotieven. Deze moesten door een verbrandingsmotor worden aangedreven. Met deze locomotieven konden kleine station bediend worden met goederenwagons, zodat de 'dure' stoomlocomotief niet nodig was voor het rangeerwerk. Door de eenvoudige bediening hoefde ook geen machinist dienst te doen, maar kon een beperkt bevoegde rangeerder deze locomotief bedienen.
De eerste locomotief, de 101, werd in 1927 afgeleverd door de Berlijnse locomotiefbouwer L. Schwartzkopff. In 1929 werd door dezelfde fabrikant nog een locomotief afgeleverd. Dit was de 102. De locomotief verschilde op punten van de 101. Zo kreeg de locomotief een grotere radstand en een afdak voor de rangeerder. Doordat de motor van de 101 vermogen te kort kwam bij zware treinen, werd de 102 voorzien van een sterkere benzinemotor, welke een vermogen had van 50 pk.
Na de positieve ervaringen met de 102, worden 17 locomotieven besteld bij de Berliner Maschinebau A.G. in Berlijn. Zij worden in 1930 afgeleverd. In 1931 worden 11 stuks gebouwd, ditmaal door Werkspoor Amsterdam. Een jaar later worden door Werkspoor Amsterdam nog eens 22 locomotoren gebouwd. Deze waren voorzien van een sterkere motor. Nog sterkere locomotieven werden vanaf 1934 afgeleverd. Zij werden genummerd in de serie 200
Technische gegevens
101
102
103 - 152
Uitvoering
101
102
103 - 152
Inzet
De locomotoren werden na hun aflevering voornamelijk ingezet in de rangeerdienst.
In de latere jaren worden de locomotoren voornamelijk ingezet voor het seizoensvervoer. Hieronder vallen de wagons voor de bietentreinen in Roosendaal en Nuth.
Revisie
Bijzondere uitvoeringen
Wijzigingen
Vernummeringen
Schadegevallen
Afvoer
De laatste locomotoren gingen in 1948 buiten dienst. Zij konden gemist worden na dat er voldoende locomotieven afgeleverd waren na herstel van oorlogsschade.
Sloop
Gevolgen van de Tweede Wereldoorlog
Bombardementen
Afvoer naar het oosten
Na de oorlog bleven de 145 vermist in het oosten. In 1950 werden deze locomotoren administratief afgevoerd.
Museumlocomotieven
- Museum Buurt Spoorweg (MBS)
De Museum Buurt Spoorweg te Haaksbergen heeft de beschikking over de 125 en 145
125
De locomotief is nog in de gele kleurstelling uitgevoerd van de vorige eigenaar, IJsselcentrale in Zwolle.
145
De locomotief kwam in bij de MBS. De 145 is niet het oorspronkelijke nummer van de locomotief. Dit nummer is door Spoorijzer toegekend. De originele 145 is in de Tweede Wereldoorlog vermist geraakt in Duitsland.
- Nederlands Spoorwegmuseum
Het Nederlands Spoorwegmuseum te Utrecht heeft de beschikking over de 103 en 137.
103
137
- Stoomtrein Goes – Borssele (SGB)
De Stoomtrein Goes Borssele in Goes heeft de beschikking heeft de beschikking over de 122.
122
In februari 2000 wordt locomotor 122 na grondig researchwerk ontdekt door de voorzitter van Stichting de Locomotor. De locomotor stond bij de Suikerfabriek N.V. in het Belgische Moerbeke. De locomotor stond op het punt om gesloopt te worden. Het fabrieksterrein zou vernieuwd worden en alles wat overbodig was, zou gesloopt gaan worden. De locomotor vervulde een reserverol en was overbodig. Nadat de koop rond was, (de locomotor was al aan een sloper verkocht), werd contact gezocht met diverse organisaties. De Stoomtrein Goes – Borssele was bereid om de locomotor in de collectie op te nemen. De locomotor zal rijvaardig gerestaureerd worden door de medewerkers van de Stoomtrein Goes – Borssele en Stichting de Locomotor.
In 2009 is de koppeling in eigen beheer gereviseerd en de schakelkast door een gespecialiseerd bedrijf.
In de zomer van 2013 is men begonnen met de opbouw van de locomotor. Tijdens Sporen naar het Verleden 2014 rijdt de locomotor voor het eerst weer op eigen kracht.
- Veluwsche Stoomtrein Maatschappij
De Veluwsche Stoomtrein Maatschappij in Beekbergen heeft de beschikking over de 116
116
- Monument
- Particulier
Verkoop aan Spoorijzer
In 1950 koopt Spoorijzer in Delft een aantal locomotoren van de NS. Zij worden omgebouwd voor doorverkoop en voorzien van een eigen nummer. Zij worden onder andere voorzien van een aandrijving van General Motors. Door een brand bij het bedrijf in 19 gaat het archief verloren, zodat niet meer met zekerheid te achterhalen valt welk NS nummer de locomotoren oorspronkelijk hebben gehad.
Afleverdata
Nummer | Aflevering | In dienst | In revisie | Uit revisie | Ter zijde | Sloop(rit) |
---|---|---|---|---|---|---|
101 | 1927 | |||||
102 | 1929 | 1947 | ||||
103 | 1930 | n.v.t. (NSM) | ||||
104 | 1930 | |||||
105 | 1930 | |||||
106 | 1930 | |||||
107 | 1930 | |||||
108 | 1930 | |||||
109 | 1930 | |||||
110 | 1930 | |||||
111 | 1930 | |||||
112 | 1930 | |||||
113 | 1930 | |||||
114 | 1930 | |||||
115 | 1930 | |||||
116 | 1930 | n.v.t. (VSM) | ||||
117 | 1930 | |||||
118 | 1930 | |||||
119 | 1930 | |||||
120 | 1931 | |||||
121 | 1931 | |||||
122 | 1931 | n.v.t. (SGB) | ||||
123 | 1931 | |||||
124 | 1931 | |||||
125 | 1931 | n.v.t. (MBS) | ||||
126 | 1931 | |||||
127 | 1931 | |||||
128 | 1931 | |||||
129 | 1931 | |||||
130 | 1931 | |||||
131 | 1932 | |||||
132 | 1932 | |||||
133 | 1932 | |||||
134 | 1932 | |||||
135 | 1932 | |||||
136 | 1932 | |||||
137 | 1932 | n.v.t. (NSM) | ||||
138 | 1932 | |||||
139 | 1932 | |||||
140 | 1932 | |||||
141 | 1932 | |||||
142 | 1932 | |||||
143 | 1932 | |||||
144 | 1932 | |||||
145 | 1932 | n.v.t. (MBS) | ||||
146 | 1932 | |||||
147 | 1932 | |||||
148 | 1932 | |||||
149 | 1932 | |||||
150 | 1932 | |||||
151 | 1932 | |||||
152 | 1932 |